Egypte 

1997, 2002 en 2006

Altijd die Nijl in de buurt

Drie keer Egypte. Als opwarmertje ploeteren we even in de Nijldelta van Cairo naar de Middellandse Zee. Gevolgd door een georganiseerde en zowaar amusante cruise van Loeksor naar Aswan met de dodenrit naar Aboe Simbel. Tenslotte een grondige verkenning van Loeksor, helemaal ondersteboven gespit in een derde verhaal. Twee constanten in al die verhalen: de Nijl voedt, lest en maakt Egypte schoon en baksjisj doet de boel draaien.




Nijldelta en Beneden-Egypte

Alexandrië, ooit een wereldstad (Alexandria,الإسكندرية)

De stadsvlakte vóór het Ramsesstation in Cairo kan niet met één naam benoemd worden. Is het een plein, een markt, een klaverblad van viaducten, een busstation, invalsweg, stadslaan, tramdepot .. het is dat allemaal tegelijkertijd. Midden die verkeersbrij staat een standbeeld van Ramses II, een authentiek, 3200 jaar oud, antiek beeld van de grote farao. Nasser liet het naar hier slepen. Nog een paar jaar (*) in deze wolk van de monsterpollutie en niemand zal er nog wat in herkennen.

Ramses II ingepakt en vertrekkensklaar op het stationsplein in Cairo Ramses II dicht bij de pyramiden van zijn illustere voorvaderen
(*) in 2006 werd het standbeeld dan toch weggehaald van tussen het geratel, stof en gedonder en neergepoot in de buurt van de pyramiden. De mega-stad haalt Ramses daar vast wel ooit weer in.

Het grootste station van de grootste stad van de Arabische wereld en Afrika stelt niet veel voor. Achter een neo-Orientaalse voorbouw uit de tijd van de Engelse kolonisatie ligt niet meer dan een grote, kale loods, vijf perrons breed met een metalen dak erboven als dat van een werkplaats in een industriezone.

De trein naar Alexandrië rolt in ongeveer vier uur door de grote Nijldelta. In tweede klasse kost de rit zo'n 50 frank (vijf Egyptische pond) en daarvoor krijg je een plaatsje in een lange wagon zonder binnenindeling met rijen lichtblauwe zetels met plastick cover. De zetels kunnen om hun as draaien, zodat de reiziger altijd in de rijrichting kijkt, handig!

Het lieflijke landschap van kanaaltjes, rietvelden, katoenplantages, dorpjes en tuintjes, waar we door glijden, is niets minder dan de oudste landbouwstreek ter wereld. Liever dan iedere dag op je middagmaal te gaan jagen met knots en stenen bijl, vonden oude Egyptenaren het hier vijfduizend jaar geleden al bedrijfszekerder van het land te bewerken en de ingrediënten voor hun slaatjes zelf te kweken. Het is heel druk in deze tijd van het jaar (eind oktober), de taferelen op de akkertjes lijken zo uit de tijd van de farao's overgenomen. Ossen ploegen, er wordt met de hand gemaaid, dadeltrossen worden uit de palmbomen neergelaten. Rond ieder vlakje stroomt water in smalle beken en kinderen hakken dijkjes weg om de percelen te laten onderlopen. Ieder boerengezin heeft minder dan één hectare, schrijft de gids .. en acht kinderen. En verder zou de eigen voedselproductie maar voldoen aan één derde van de vraag. Die delicate voedselsituatie was de voornaamste drijfveer achter de Camp David vredes-akkoorden, de garantie op goedkope Amerikaanse tarwe. Intussen (**) staat wel een enorm project op stapel om een arm van de Nijl af te leiden onder het Suezkanaal door naar de Sinaï en er enkele miljoenen mensen te huisvesten.

(**) In 2011 is niets meer terug te vinden van het project dat 14 jaar ervoor het nieuws haalde.

Alexandrië, groot in de antieke geschiedenis, verfraaid door Cleopatra, verscheiden en belangrijk in de Turkse en koloniale tijd, is die wereldschittering in 40 jaar volledig kwijtgespeeld. Gesticht door Alexander de Grote bij zijn vlugge doortocht en verovering van faraonisch Egypte, werd hij er na zijn dood begraven. Ik las het de eerste keer in 'the Persian Boy' van Mary Renault, waarin Alexanders vriend Bagoas het leven van de grote krijgsheer beschrijft met de ogen van Perzische minnaar. Geschiedenis en een grote liefdesrelatie samen in een van de mooiste boeken, die ik ooit gelezen heb. Misschien ligt Alexanders graf nog ergens intact onder de moderne stad. Een Russische pelgrim in de 19de eeuw beweerde het ooit toevallig gevonden te hebben, verdwaald in oude kelders en grotten, waar de ondergrond er hier vol van zit. Alexander zou er in een gouden gewaad op zijn troon zitten onder een glazen kist. Of eerder, hij zou rusten in de San Marco basiliek in Venetië. Twaalfhonderd jaar geleden zou een Venetiaanse expeditie zijn resten voor die van de H. Marcus genomen hebben, toen ze die uit Alexandrië kwamen weghalen tegen de oprukkende Islam. Wanneer ik later die dag het recent opgegraven Romeins theater en de thermen bezoek, lijkt het verhaal van een ondergronds graf mij niet onwaarschijnlijk. Het theater en de Romeinse huizen liggen bijna 10 meter onder het huidige straatniveau. Misschien wordt de rust van Alexander toch ooit eens verstoord.

Het is een beetje zoeken in de grote stad naar nog meer geschiedenis. Langs het zeefront loopt een lange dijk. Die eindigt bij de resten van een fort, dat gebouwd is op de funderingen van de fameuse 'Vuurtoren van Alexandrië', een van de zeven wereldwonderen uit de Oudheid. Hier stond hij dus. Niets meer te zien. Net zo min als van het paleis van Cleopatra. Verzwolgen in de zee.

Er is nog meer in Alexandrië, waar niets meer van te zien is. Meer dan waar wel nog iets van terug te vinden is. De 100.000 Griekse bewoners van de stad in de jaren '50 bijvoorbeeld. Economisch belaagd en in het onafhankelijke Egypte als tweederangsburgers behandeld, emigreerden ze massaal naar Amerika en Australië. Twee kinderen van families, die in dezelfde stroom naar Frankrijk trokken, werden later in hun nieuwe thuisland heel bekend. Dalida en Claude - Alexandrie, Alexandra - François. In het uitgaansleven in Brussel achtervolgen die twee je nog altijd trouwens. In café 'Athineos', vroeger dé trendy ontmoetingsplaats van Grieks Alexandrië, ga ik nog eens het artikel lezen uit de krant, dat me inspireerde om naar hier te komen. De journalist beweert het hier op deze ongemakkelijke tafeltjes geschreven te hebben en moet al wel een even sterk nostalgisch gevoel gehad hebben als ik. Maar hij houdt het positief en correct, zoals een journalist van 'De Morgen' past.

Midden in die vroegere Griekse wijk ligt het Grieks-Romeinse museum. Een gedoekte Moslimvrouw zorgt voor het ticketje en wil vast zelf niet weten wat voor prachtige, maar o zo onkoranieke collectie Hellinistische en Romeinse beelden hier te zien zijn.

En dan is er nog de Heilige Katarina van Alexandrië, voor wiens beeld met het pinnenwiel ik als kind uren op mijn knietjes gezeten heb. Ze is patroonheilige van de parochiekerk van mijn jeugd in Sint-Katarina-Lendelede. Nu staan over de halve wereld kerken aan haar toegewijd, maar hier in haar eigenste stad en plaats van martelaarsschap is er niets, geen kapelletje, geen pleintje dat naar haar verwijst. Christenen zijn er nochtans veel in Alexandrië, maar het zijn allen Kopten, die het meer voor beschouwende, ascetische heiligen uit de woestijn hebben dan voor de militante dochter van een Romeinse gouverneur.

Times of Malta - Saturday, 1st January 2011 - 12:09CET - 21 dead in Coptic Church bombing in Egypt Die Kopten hebben het nochtans ook niet voor de wind in het land dat ze zijn naam gegeven hebben. Met een gemeenschap, die niet meer dan 10 percent uitmaakt van de exploderende Egyptische bevolking, zijn ze voortdurend voorwerp van discriminatie en geweld. Iedere uiting van rebellie tegen hun tweederangsrol wordt erg repressief onderdrukt. Aanslagen en vervolging halen alleen de pers als de Egyptische dictatuur van Moebarak ze niet kan verdoezelen. Op 1 januari 2011 was het weer raak: 21 doden bij een autobomaanslag onder Koptische kerkgangers, die de middernachtsmis in de grote Kerk van Alle Heiligen, Al Qidiseen, verlieten... Alexandrië, van oude, historische wereldstad op weg naar moslimboerendorp?

Wadi Natroen (Natronvallei, Wadi Natroun, وادي النطرون)

De bus naar Wadi Natroen en Cairo wordt stormenderhand ingenomen. Zitplaatsen zijn er alleen voor de lenigsten en de vlugsten onder de passagiers. Oudere mensen, vrouwen en de ene, onhandige toerist zullen gelaten rechtstaand de middengang delen. Onderweg krijgen we een bandje te horen met een Islamitische preek. Dit godsdienstonderrricht kan ook tellen als Arabische les, want iedere zin wordt enkele keren herhaald en ganse passages worden dan nog eens overgedaan. De versterker staat loeihard. Dat belet niet dat velen die een zitplaats hebben kunnen bemachtigen in diepe slaap gevallen zijn. Vlak voor Wadi Natroen, gaat de opgenomen sjeik in zijn betoog volledig door het dak en huilend vult hij de laatste momenten. Het gaat door merg en been, maar niemand geeft een kik. Enkelen loeren slinks naar mijn reactie. Dit staaltje van geloofsverspreiding lijkt me toch wel uniek aan Islam, waar een buschauffeur zich de rol van cultusverspreider aanmeet op zo'n manier, die in andere culturen zelfs voltijdse bedienaars van het geloof niet zouden aandurven.
Met het zachtmoedige en fiere Syrië nog vers in het achterhoofd (was ik de maand voordien naartoe geweest) voel ik hoe benauwd een Egyptenaar wel moet leven. In hun kleine land, met een bewoonbare oppervlakte van de grootte van Nederland zitten ze met 65 miljoen samengepakt, dat zijn er 4 miljoen meer dan bij mijn vorige bezoek 3 jaar geleden (2011: 80 miljoen). Er heerst een chronisch tekort aan behuizing en ruimte. Politiek is de Egyptenaar absoluut monddood, administratief is hij onderworpen aan een systeem, waar hij helemaal geen vat op heeft, sociaal versmacht door familie en omgeving en op godsdienstig vlak murw geslagen door donderpreken in de bus. En hoe reageert de Egyptenaar daarop? Hij ondergaat het leven, neemt geen nutteloos initiatief en .. maakt grapjes. Zwanzers. Zoals de Marolliens in Brussel de barre tijden en verfransing ondergingen vóór de oorlog.

Het 'Rast Haws' (Rest House) is een verplichte halte op de woestijnweg tussen Alexandrië en Cairo. Het ligt aan de aftakking naar de Wadi Natroen, de woestijnvallei met de 5de eeuwse Koptische kloosters. Na een ritje van een half uur doemen ze uit de woestijn op: vierkante burchten met muren van vijftien meter hoog, die volledige levensgemeenschappen insluiten. De muren zijn opgetrokken in aarde en bepleisterd. Vier kloosters zijn er nog in de vallei - er waren er ooit honderd -, ingesteld naar het model van kloosterleven van de Heilige Antonius Kluizenaar zelfd, de man van de verzoekingen en de woestijn in de 3de eeuw. Wadi Natroen is een toplocatie van de Koptische Kerk. Tijdens het bewind van Sadat verbleef de huidige Koptische Paus Chenouda III hier 8 jaar in huisarrest. Toevallig is hij hier vandaag terug, deze 'Patriarch van de Heilige Stoel van de Evangelist Marcus', maar dan vrijwillig. Het oudste klooster, dan van Mar Bishoi, is het mooiste. De kerk en de gebouwen met hun muren in aarde en ongelijke koepeltjes vormen een prachtig decor tegen de felblauwe hemel. In de kerk zelf is een Nederlands team pleisterlagen aan het wegkrabben en 10de eeuwse fresco's aan het blootleggen. Er staan opschriften in het Koptisch op, in een alfabet dat ze in de 3de eeuw van het Grieks afleidden met enkele extra letters. Daarmee gaven ze het bekende hiëroglyfenschrift op, waarmee deze faraonische taal meer dan 3000 jaar lang geschreven werd. Tenslotte stierf het Koptisch zo'n 500 jaar geleden uit als omgangstaal. Nu wordt het, zoals Latijn, alleen in de liturgie gebruikt en de meeste Kopten begrijpen het alleen in Arabische vertaling.

Drie jonge Kopten, Iskandar, Bishoi en Wasili begeleiden mij door de kloosters. Zij doen een retraite van enkele dagen, twee wonen in Cairo, Bishoi helemaal in Loeksor. Ze tonen me hun getatoeëerde kruisjes op de pols. Zo te zien bestaat hun retraite vandaag uit een kusjeskoers langs de ikonen. Het klooster van de Heilige Baramos is één grote bouwwerf. De Kopten maken gebruik van deze periode van relatieve tolerantie door het regime om een en ander op te knappen. Het gebeurt allemaal in traditionele materialen. Binnenin het klooster staat een vierkante burcht met loopbrug op de eerste verdieping. Het wordt ingericht als museum, monniken overleefden er maandenlange Bedoeïenenbelegeringen.

Twee kilometer dieper in de woestijn ligt de isoleergrot van de vorige Patriarch. We wandelen ernaartoe, eigenlijk niet zo'n goed idee in deze middaghitte. Paus Mena kwam hier in deze kale grot mediteren. Er staat wel telefoon.

Later, bij een frisdrankje, willen de Koptische pelgrims weten of de Islam aan zo'n geweldige opmars bezig is in België, zoals hier verleden week in de staatskrant 'Al Ahram' te lezen stond. Ik zeg niets gemerkt te hebben van zo'n bekeringsgolf, maar wijt het groeiend aantal moslims aan een niet aflatende migratie uit moslimlanden. Ze luchten hun hart over hun minderheidssituatie in het land, dat ze ooit helemaal in bezit hadden. Ik vertel hun het Vlaamse verhaal van Brussel als troost. Bij het afscheid hebben ze alle drie een cadeautje klaargehouden voor me. Hopelijk ga ik die religieuze curiosa thuis durven tonen.

Heliopolis

Vandaag gaat het te voet door Heliopolis, niet het klassieke religieuze centrum uit farao-tijd, maar de voorstad van Cairo met dezelfde naam, het Grieks voor 'stad van de zon'. In het begin van de 20ste eeuw werd het nieuwe Heliopolis aangelegd door de Belgische industriëel Baron Empain, grootvader van de eind van de jaren '70 ontvoerde Baron Empain. Grootvader Empain wist geen blijf meer met zijn fortuin, hij, de railroad tycoon, bouwer van de Parijse metro en eigenaar van een groot stuk van Belgiës 19de eeuwse industrie. In 1907 investeerde hij dan maar in de aanleg van een nieuwe stad als uitbreiding van Cairo, een ongelooflijk avontuur. Heliopolis ontstond volledig op de tekenplanken van zijn ingenieurs, heel brede lanen, palmboomrijen in het midden, natuurlijk trams in alle richtingen, een centrum met heel prestigieuze openbare gebouwen en appartementen en centraal de Basiliek. En dit in een land met 90 pct Moslims.
Ik ben al enkele keren met de tram door Heliopolis gereden 's avonds op weg naar mijn hotelletje aan de rand van de stad. De villa Empain met Hindoe koepel en de prestigieuse gebouwen in Moorse stijl zijn prachtig verlicht. De Moghul en Ottomaanse koepeltjes en hoefijzerbogen zorgen voor een feëriek zicht. De rooms-katholieke Basiliek is volledig bekostigd door Baron Empain zelf, een copie van de kerk in zijn Waals geboortedorp.

De diensten in de Notre-Dame zijn nog volledig in het Frans, zeer tot voldoening van de francofone Cairotische elite. Binnenin de kerk zoek ik het graf van Baron Empain, ooit eens gelezen dat hij hier begraven ligt. Een kerkbediener wil mij de weg wel even tonen. Hij laat me in de middengang plaatsnemen voor het altaar, rolt het tapijt naar de kant en een grote dekplaat van zo'n 2 op 4 meter wordt zichtbaar. Een hulpje komt aandraven met een T-vormig werktuig, dat eruit ziet als een spoorwisselhandle (typisch voor Baron Empain). Naast het altaar opent hij een deksel en daaronder bevindt zich een grote ijzeren klep. Met een kwartdraai van de handle schuift de zware stenen dekplaat met schurend geluid onder het altaar! Ik sta perplex: voor mij opent zich een diepe trap. Het lijkt wel iets uit een film. Ik daal in de crypte af. Het licht floept aan. In een grote grijze crypte staat een zwarte sarcofaag op een verhoog. Eduard Empain, 1852-1929. Stichter van Heliopolis, industriëel, stichter van Acec, eigenaar van spoorwegen in China, Congo en België. Aan de muren hangen marmeren platen, die alle daden van Empain opsommen. Alles eentalig Frans. In een hoek staat een Belgische vlag. Enkele tientallen mensen zijn mij intussen in de crypte gevolgd en allen staren rond alsof we net een ongeschonden farao-graf betreden hebben. Iemand kan niet geloven dat dit al die tientallen jaren onder zijn kerkstoel gelegen heeft. Terug boven schuift de zware dekplaat met een dof geluid terug op haar plaats. Een bronzen schild 'Labore' (door arbeid) siert het midden ervan. Ik ga even langs voor een erg dure koffie in café Groppi, een art déco patisserie in zandkleur en olijfgroen in de Pyramidenlaan. Heliopolis, even onverwacht als on-egyptisch.

Babylon-aan-de-Nijl

Cairo heeft een metro. Maar die is niet zo populair bij de bevolking. Misschien houden de mensen niet van ondergronds vervoer en verkiezen ze de overladen bussen of misschien zijn de 50 piasters (vijf BEF) per rit er te veel aan. De bus en de tram kosten immers maar 25 piasters. De metro heeft nog vervelende kantjes. De ingangen liggen midden de drukste pleinen, je riskeert je leven al om er te geraken. Aanduidingen zijn schaars en de twee richtingen hebben gescheiden toegangen. Loketten hebben allemaal een bepaald thema, waarvoor niemand interesse lijkt te hebben: 'weekkaart', 'verminderingskaart', 'ambtenarenkaart' .. voor een gewoon ticketje moet iedereen aan hetzelfde trage loket. In ieder station komen de 'aanvallers', de mensen die instappen, eerst aan beurt voor het klassieke stoelengevecht. Dan pas kunnen de uitstappenden zich naar buiten wringen. Niemand verliest zijn humeur bij al dat getrek, dat is wel gek. In het verkeer ook niet, voorrang is voor de snelste en verliezers worden er blijkbaar niet agressief van. In de eerste twee metro-voertuigen gaat het er wat civieler aan toe, die zijn voorbehouden voor vrouwen. Ik leer het al de eerste keer, als ik onbesuisd in zo'n wagon binnenstap en wel in 10 talen te horen krijg dat ik maar best kan verhuizen.

Een van die metro-stations heet 'Mar Girgis', Sint Joris. De ingang bevindt zich net buiten de oude Romeinse poorten van de vesting Babylon, de oude Romeins-Byzantijnse stad met dezelfde naam als de klassieke stad in Mesopotamië. Babylon is over al die eeuwen heen in handen van de Kopten gebleven. De Arabische veroveraars bouwden hun eerste hoofdstad Fustat net buiten de wallen, alleen de moskee ervan staat nog overeind en hun tweede hoofdstad Cairo twee kilometer meer naar het Noorden. Intussen is alles opgenomen in de enorme stadszee Cairo en Babylon is een klein historisch eilandje er middenin. Het is een architectonisch juweeltje van kleine straatjes, kerkjes, tuinen en kerkhoven binnen, op en over de muren van de oude burcht. In de vloer van de hoofdkerk, de Mu'allaqa (de zwevende) kan je door openingen oude stukken van de wal zien, van kerkers en vleermuizengrotten. De 'zwevende' kerk met haar gebedsruimte op de verdieping is ook de officiële zetel van de Koptische Kerk in Cairo. Dat verklaart ook de gewapende militairen op enkele strategische punten. De Kopten staan hier op voet van gewapende vrede met de Islamfundamentalisten. Ieder jaar zijn er schermutselingen, telkens delven de Kopten het onderspit. In de jaren '80 wijdde een journalist van 'Le Monde' er een boek aan, 'Le Radeau de Mahomet'. Hij had het onder andere over Kopten die Moslim kunnen worden, soms zo goed als verplicht voor staatsfuncties, omgekeerd wordt een Moslim nooit Kopt. Ik geloof dat het boek hem zijn baantje kostte, wegens niet in lijn met de linkscorrectdenkende ideologie. Maar ook zonder enige steun uit het Westen houden de Kopten het na 1400 jaar moslimoverheersing nog steeds vol.




Bakshish on the Nile

Loeksor (Luxor,الأقصر) en Karnak (الكرنك), eerste passage

Vijf jaar later. Tijd om nog een stukje Egypte te verkennen. De Nijlkruisvaarten zijn trouwens erg goedkoop, want enkele gekken zijn zes maand geleden in twee torens gevlogen in New York en in gans het Nabije Oosten ligt het toerisme op apegapen.

De reis met touroperator komt wat traag op gang. Als volslagen leken in deelnemen aan georganiseerde reizen kennen we de geplogenheden van het groepsreizen nog niet. Tegen de laatste dag van de reis hebben we al de regels aangeleerd in de praktijk. Voor het gemak van de lezer heb ik die op het einde van dit verhaal nog eens opgesomd.
Terwijl de meesten hun kajuit op de Nijlboot verkennen, gaan we zelf alvast een verkenningsrondje maken langs de Nijlkade.

In de jaren '70 heeft Frankrijk Loeksor een klein, modern museum cadeau gedaan, een strak, bruinrood gebouw langs de Nijl en het enige voorbeeld van geslaagde hedendaagse architectuur, dat Loeksor rijk is. Amenophis (Amenhotep) III - 18de dynastie hoogtepunt - 1408-72De museumcollectie is bescheiden: alles wat de moeite was in het Oude Thebe, de oude Griekse naam voor Loeksor (de Egyptenaren hadden het over 'Waset'), lag intussen al in de kelders van het Egyptisch museum van Cairo opgeslagen. Meer dan vier bescheiden vaasjes uit het graf van Toetankhamon bezit het museum niet. Gelukkig werd in januari 1989 de fameuze 'cache' gevonden onder het Zonnehof in de Tempel van Loeksor. Daar waren in de tweede eeuw, onder de Romeinen, 26 levensgrote beelden begraven in een put. De gedumpte beelden van farao's van de 18de dynastie en Oud-Egyptische goden waren in de tijd van die antieke schoonmaakactie al meer dan 1500 jaar oud. De gevonden buit vormt nu de trots van het Museum van Loeksor. Er is een aparte deur naar de vondsten van de 'cache' met eigen bewaker, die al meteen enkele ponden probeert te versieren in ruil voor ik-weet-niet-welk privilege.

We wagen ons wat dieper Loeksor binnen. Langs de chaotische hoofdstraat van deze stad met een kwart miljoen inwoners staat een Koptische kerk, waar een uitbreiding aan opgetrokken wordt. Niets bijzonders ware het niet dat de Koptische minderheid in dit Islamitische land meer de wind van voren krijgt dan wat anders. Aan de bouwwerken te zien, gaat het nu net even iets beter voor de Koptjes. Vóór hun kerk zit een gewapende soldaat in een betonnen 'vogelnestje' op een pijler de massa te overschouwen. We zullen nog vele honderden van die wachttorentjes zien langs de wegen en bij openbare gebouwen en toeristische attracties.

Terug op de boot ondergaan we de Franstalige versie van de welkomstspeech van Bart-van-de-touroperator. Bart, eind van de 20, komt uit Geel en besloot verleden zomer te kappen met een banaal boekhoudersbaantje in het kantoor van zijn oom. Sindsdien vaart hij de Nijl op en af met zijn meestal niet zo jonge toeristen. Over Egypte heeft hij niet zo'n positief beeld. Komt wel vaker voor met buitenlanders, die een tijd doorbrengen in een derdewereld land. Om het allesoverschaduwende baksjisj verhaal wat op te vangen, organiseert Bart twee reuzencollectes. Eentje nu en een tweede op het einde van de reis, waarmee hij alle handen gaat vullen, waar we langs moeten. Zo kunnen wij zonder aarzelen iedereen de mond snoeren en alle open handen negeren met een 'we hebben al gegeven'.

Na de lunch maken we kennis met de gids voor de Vlamingen, Assim. Hij stelt voor zijn naam te onthouden via 'assimbak'. Hij spreekt Engels, maar kent heel wat Nederlandse woorden van vorige rondleidingen. We zullen vandaag de Tempels van Karnak en Loeksor bezoeken en 'het papyrusinstituut'. De Tempel van Karnak is het grootste religieuze complex ter wereld, wordt gezegd. Dan toch van de Oude Wereld.

Bouwfarao's Amenophis III en Ramses II van de 18de en 19de dynastieën trokken de grootste delen van dit complex op 3500 jaar geleden, maar duizend jaar later werden er nog tempels, voorhoven en toegangspoorten aan toegevoegd en nu kan een hele dag lang rondgedwaald worden in de ruïnes ervan. Ruïne is misschien een wat te beladen woord. In vergelijking met Romeinse en Griekse puinhopen in Italië, Griekenland en Anatolië, is hier nog best veel bewaard, intact zelfs. Weinig of geen aardbevingen, beschermende lagen Nijlslib en zand over constructies, die opgetrokken zijn in de duurzaamste en hardste natuurstenen hebben ervoor gezorgd dat ze soms met de 'pas nieuw' look tot ons gekomen zijn. Hiëroglyfen en bas-reliëfs lijken vers uitgekapt, kleuren van beschilderingen zijn fris en onaangetast. Vraag is of pollutie en toeristen er een even moeilijke kluif gaan aan hebben !

We gaan op een drafje door de voorhoven en langs de pylonen van de Tempel van Karnak. Egyptische kinderen op bezoek in Tempel van Karnak De buitenste pyloon was nog in aanbouw toen de Griekse generaals van Alexander de Grote het bestuur overnamen. De voorlopige muren in kleiblokken, waarover de zware stenen naar boven getrokken werden, staan er nog tegen. De grote zaal met haar 134 stenen zuilen is een verpletterende belevenis. De middengang is iets hoger met open-papyruskapitelen, de zijbeuken hebben zuilen met kapitelen in de vorm van een lotusknop. De vader van Ramses II, Seti I, liet de zaal optrekken, maar zoonlief haastte zich om op iedere zuil zijn 'hiëroglyfen-cartouche' te laten inkappen. Geen farao liet meer tempels, beelden, inscripties, kinderen en vrouwen achter dan deze machthebber met zijn 67 jaar op de troon. Assim verklaart enkele reliëfs. Het gaat over rituelen met de Heilige Bark, confrontaties met de goden en overwinningen op vijanden. Iedere overwonnen stad wordt voorgesteld door één geknevelde vijand, met baardje voor de Aziaten of oorringen voor de Afrikanen. In een tekstballonnetje staat de naam van de stad.

Aan het Heilige Meer geeft de gids ons 20 minuten om de rest van de site te bezoeken, een paar vierkante kilometer! We snellen naar het complex van Thutmosis III. Die liet een grote ceremoniële zaal optrekken en daarachter enkele stenen tuinen. De wanden zijn versierd met afbeeldingen van allerlei exotische fauna en flora, zoals appelbomen, kriekelaars en herten. Voor de Nijlvalleibewoners leken die beesten en planten uit het verre Syrië helemaal te gek.

Het volgende bezoek is een wetenschappelijk verpakte commerciële stop. Jammer van de tijd, maar onvermijdelijk in de tour operator filofosie. Een verkoper heeft zich daarvoor in een pakje uit de farao-tijd gestopt. Het wordt een evenwichtsoefening tussen beleefd blijven luisteren en toch geen interesse voor de papyrusschilderwerkjes laten blijken.

Het bezoek aan de Tempel van Loeksor moet er bijna aan geloven door het getalm en de prullenhandel. Dat 'papyrus-instituut' kost ons bijna het bezoek aan de Tempel van Loeksor. Tempel van Loeksor - Eerste pyloon, Hof van Ramses II en bovenopgebouwde Moskee van Aboe Haggag Loeksor Tempel - avondverlichting van de colonnade van Amenophis III Het waren weer die 18de en 19de dynastie bouwers, die dit fijn tempelcomplex neerpootten. Na de Romeinse tijd verdween het onder slib en zand. De Kopten bouwden er een kerk boven, die in de 14de eeuw moskee werd. Op het einde van de 19de eeuw werd het dorpje, dat zich intussen in en tussen de uitstekende tempelresten genesteld had afgebroken en de tempel uitgegraven. Aan de moskee werd niet geraakt. Nu zweeft de Westelijke toegangsdeur ervan tien meter boven de begane grond. Vóór de toegangstempelwand (pyloon) staat nog één obelisk. De tweede werd honderd jaar geleden cadeau gedaan aan Frankrijk en kwijnt nu eenzaam weg op de Place de la Concorde. Wanneer komt ze terug naar haar zachte Nijlvallei vanop het beregende Parijse plein, midden het hectische verkeer ? Honderd jaar is natuurlijk maar een korte tijd in haar 3500 jarig bestaan.

West-Thebe

De zon gaat onder in het Westen en voor de Oude Egyptenaren was de Westelijke Nijl-oever het Rijk van de Doden. Farao's van het Nieuwe Rijk deden niet meer aan 'pyramiden', die dateren van hun voorgangers 1500 jaar eerder. In het Nieuwe Rijk lietende farao's al tijdens hun leven diepe ingewikkelde grafcomplexen uitgegraven in de rotsen. Om de gewone sterveling toch wat te laten zien boven de grond, werd dan nog een stevige begrafenistempel opgetrokken, die maar één keer gebruikt werd. Best tours heeft een heel strenge selectie gemaakt tussen de ontelbare vijfsterrenspots, vooral omdat er weer een commerciële stop tussen moet. Zucht. Vaasjes en beeldjes. Ze verkopen niet slecht. 'Onze buurman wou absoluut dat we er eentje meebrachten' en andere excuses.

De Vallei der Koningen. Twee dynastieën lang werden dus graven uitgehakt in de rotsen. Je mag er drie bezoeken per ingangsticket. Voor het graf van Toetankhamon moet apart betaald worden. Om foto's te nemen is er een toeslag 'per tomp' (sic).
We passeren langs KV5 (King's Valley number 5). Dit graf wordt met nieuwe energie uitgegraven, door de eeuwen heen is het volgeraakt met stenen en slib. Ramses II liet het aanleggen voor zijn tientallen zonen.
Het leeghalen van KV5 gebeurt redelijk primitief. In rieten mandjes gaan stenen en aarde van hand tot hand. Boven worden ze op een hoop leeggekapt, vandaar op een kleine tractor-aanhanger geladen, op een centrale plaats gedumpt, waar er wat in gerommeld wordt met tuingereedschap om te zien of er geen archeologische vondsten tussen zitten. Je vraagt je af waarom ze dit werkje per se nu moeten doen, met bescheiden middelen, niet gemotiveerde Egyptenaren en technieken, die over enkele jaren scheef bekeken zullen worden. Ook onze gids Assim pleit voor een soort 'opgravingsstop'. Westerse professoren komen hun ding doen, publiceren succesboeken en laten het zootje en het onderhoud van hun vondsten achter aan de doodarme Egyptische staat, zegt hij.

In groep bezoeken we de graven KV11 van Ramses III en KV14. KV14 - begrafenishal J1 - vogel met ramhoofd KV14 - hal J2 - sarcofaag van Setnakht Uit dat laatste gooide farao Setnakth zijn voorganger Tausert, toen hij bij het uitgraven van zijn eigen graf plots terechtkwam in dan van een vorige farao.. Voor het derde graf van ons ticketje zijn we vrij.

Eerst gaan Tommie en ik de ontdekking van het graf van Toetankhamon nog eens overdoen. Het is een bescheiden vierkamergraf, in der haast ingericht voor de jonge farao. We dalen af via een gang. Hier is het door de speciale prijstoeslag niet druk (niemand van onze groep vond het de moeite), maar je leest van de schimmel op de muren af, dat de bezoekersschade al hard toegeslagen heeft. In de grafkamer ligt de mummie van Toetankhamon in een sarcofaag in de granieten tombe. Het is fascinerend. De opwinding van Carters vondst in 1922 hangt nog in de lucht. Alle andere vondsten uit deze tijdscapsule liggen nu wel in het Museum in Kairo. We haasten ons naar boven en naar buiten, hopelijk hebben we Toetankhamon niet te lang gestoord in zijn rust en we hebben nog 'ons derde graf' te bezoeken. Gegarandeerd zijn de anderen al terug naar de bus.

Ramses IV lag in KV2. Een imposant diep recht graf met een zware sarcofaag. De zijwand is ruw weggekapt door schattenjagers in de Oudheid. Hoe opgewonden moesten ze zijn toen ze de in elkaar gezette kisten met een met goud en juwelen beladen mummie erin te voorschijn haalden. Het graf is al eeuwen open, er zijn Griekse en Koptische grafitti in de muren gekrast. De hiëroglyfenvertaler Champollion had dit graf zelfs enkele maanden ingericht als verblijf.

Commerciële stop, ik weet niet meer van wat. Op enkele honderden meter afstand strekt zich al de funeraire tempel Djeser-djeseru van 'faroa-nes' Hatshepsut uit. Dit 'Deir El Bahari' is een van de gekendste zichten van Oud-Egypte. Een groot vierkant tempelplatform met een schuine helling om de eerste verdieping te bereiken en dan nog eens hetzelfde voor de tweede verdieping, die grotendeels in de bergwand uitgekapt is. Het is een grandiose setting. Op 17 november 1997 sloegen de fundamentalisten hier toe. Zes aanvallers maaiden genadeloos toeristen en Egyptische gidsen neer. De ene ongewapende bewaker kwam om. Ongeveer 70 Zwitsers en Japanners lieten het leven. De chaos was enorm. Achteraf stuurden de Egyptenaren de lijken naar de verkeerde landen. Het toerisme viel een jaartje stil.

Maar nu lijkt het al weer allemaal vergeten en een herhaling haast ondenkbaar met de zware bewaking. De bovenste verdiepingen van de Tempel worden heropgebouwd door een Poolse missie. Naast de Tempel van Hatshepsut liggen er nog twee andere om later terug op te bouwen. Een tiental Egyptenaren zitten met de hand stenen te kappen, twee rijden met een kruiwagen met een zak cement erin naar boven: er is duidelijk nog werk voor decennia.

Op terugweg naar Loeksor stoppen we nog even aan de 'Colossen van Memnon'. Twee zittende beelden van farao Amenophis III, die vroeger de ingang van zijn funeraire tempel bewaakten. De tempel is volledig verdwenen. De beelden zitten zo maar wat midden een veld voor zich uit te staren, als trekkers zonder aanhangwagen. De Romeinen dachten dat ze bezeten waren door kwade geesten, want de wind liet een ervan zingen en fluiten. We zitten aan tafel als de boot afvaart en langs de Tempel van Loeksor glijdt. In het restaurant is er biefstuk-friet en dat krijgt alle aandacht.

Op de Nijl

Onze hotelboot Florence is verleden jaar helemaal vernieuwd. Ten bewijze wordt er na een paar dagen een taart gebakken om de eerste verjaardag te vieren en die wordt rond-geshowd in het restaurant.
De Florence en de 400 andere cruisers op de Nijl zijn alle identiek gebouwd. Eerst drie lagen kajuiten, dan een dek met restaurant en bar erboven en tenslotte het bovendek. De kajuiten zijn opgebouwd als hotelkamers met een groot raam op de Nijl. We zitten juist boven de waterlijn en als er geen boten langsgemeerd liggen, klots de Nijl net onder het raam voorbij. Soms liggen de boten 6 breed aangemeerd en moet je door alle andere heen om de kade te bereiken. Daarvoor zijn ze alle op dezelfde manier ingericht en geven de deuren op de eerste verdieping direct toegang tot de ontvangsthal van de buurboten. Zo kan je telkens het mooiste stuk van de andere schepen zien als je erdoor wandelt. Alle hebben ze marmeren vloer, de majesteuse trap, duur gedecoreerde receptie en het ongebruikt salonmeubilair in de hall. Helemaal bedoeld als kleine Titanics en Love Boat copies.

Aan de buitenkant is onze Florence wit en paars, niet zo'n geslaagde kleurkeuze, maar onder de felle zon lijkt het allemaal minder erg. Tommie in het restaurant van de Florence met Tempel van Loeksor door de linkse patrijspoort De receptie over drie verdiepingen is afgesloten met een raamcompositie in de beste kitchtraditie van de kantoren in de Brusselse Noordwijk, met grote ramen, spiegelruiten en randen in chroom. In Egypte gaat dat door als supermodern. Al bij al is de graad van afwerking van de boot naar locale maatstaven hoog.
Elders in de steden vinden we geen twee tegels, die netjes naast elkaar liggen op de vloer, geen muur, waarvan de verf niet over ramen en deuren gekliederd is, geen stoep, die over meer dan twintig meter lengte op hetzelfde niveau ligt. Je zal maar in een rolstoel zitten. Nieuwbouw is zomaar lukraak in elkaar geflanst, de nieuwe kathedraal van Aswan, die we later gaan zien, is een in beton gegoten, slecht afgewerkte draak van een gebouw.
Op enkele honderden meters afstand vanuit hun tempels, staan de farao's de moderne chaos te negeren en strak en streng voor zich uit te kijken. In hun tijd was het wat anders! Specialisten verbazen zich over de precisie van al die antieke gekapte en geslepen harde stenen, waar lasertechnieken nu nog niet echt oplossingen voor bieden. Drieduizendvijfhonderd jaar wordt er bouwkundig al achteruitgeboerd in Egypte.

Op het dek van onze Nijlboot kan je vanuit comfortabele tuinstoelen onder zonneschermen de oevers van de Nijl zien voorbijglijden. Aan beide zijden ervan ligt een strook van enkele honderden meter vruchtbare en bevloeide grond, daarna beginnen de roodstenen heuvels en de woestijn. Een strook water, een groene boord en een roodgele rand, zo gaat het over duizenden kilometer tot in Ethiopië. Op de Nijloeverveldjes wordt graan gekweekt, rietsuiker, bananen en groenten. Je ziet heel weinig beweging. De oeverbewoners, die zich laten zien, zitten in de schaduw van palmbomen en struiken aan de oever of naast hun huisjes. Op de Nijl varen de toeristen voorbij in hun onbereikbare luxe-schepen zoals farao's en hogepriesters vroeger in hun praalboten. De Nijl is breed, nu wordt er wat over en weer gezwaaid. Zou dat 4000 jaar geleden ook het geval geweest zijn? Is zwaaien van alle tijden en beschavingen?

Tommie en ik lezen boeken over de Oude Egyptische kunst met één oog op de oever, één oog op de tekst en af en toe een zijdelingse blik om te zien, wanneer de koffie klaar zal zijn.
Tegen 's avonds liggen we midden de Nijl gemeerd vóór de sluis van Esna. Het wordt 7 uur wachten om erdoor te geraken. Een tiental verkopers van Egyptische kleren en doeken vaart in kleine bootjes tot voor onze boeg. Onmiddellijk beginnen ze hun koopwaar vier hoog op het dek te keilen. Het regent jellaba's, tafellakens en kussenslopen. Niet alleen is het erg hoog om te gooien, maar op een of andere manier mist niets zijn doel en belanden er geen zakken in het zwembad. Wat een kunst! Over de reling word je verondersteld de verkoper te zoeken van het stuk dat je interesseert. Prijzen worden over en weer geschreeuwd en als een verkoop gesloten is, wordt er nog wat koopwaar in een plastick zak naar boven gegooid. Daar moet het geld in. Toeristen gooien het zaakje dan wat onhandig terug. Hilariteit als een pakje in de Nijl belandt. Deze originele verkoopsshow duurt bijna een uur. Voor Tommie hebben we voor 25 pond een mooie, elegante jellaba gekocht voor de Egyptische verkleedpartij van morgenavond. Hij poseert er mee tussen homo-koppeltje Serge en Johan, die zich eerder een veredelde patattenzak hebben laten aansmeren.

Edfoe (Edfu, إدفو‎)en Kom Ombo (كوم أمبو‎)

We zijn 's nachts door de Esna-sluis gevaren. Nu stomen we op Edfoe af. Edfoe pronkt met één van de meest intacte Tempels uit de Oudheid, in zijn Ptolemaïsche versie. Hij is toegewijd aan Horus, de god met de valkenkop. Vier grote granieten beelden van de gekroonde valk sieren de hoofdtoegang en de ingang van de overdekte zaal. In de tempel wordt in bas-reliëfs verhaald hoe een farao gekroond wordt en hoe de farao in opdracht van Horus de tempel bouwt op een fundering, die ter bescherming tegen aardbevingen in zandsleuven wordt gelegd. Op de muren van de tempelomgang toont gids Assim ons hiëroglyfen van antieke toneelstukken en de strijd van de farao tegen het nijlpaard, een antieke voorganger van St. Michiel en de draak. De rit van de Nijlkade naar de tempel gebeurt per koets. We delen ze met Franstalige Tante Pola en haar reisgezellin. Bij terugkomst zijn ze voldoende traag bij het uitstappen om nog wat losgeld te moeten betalen aan de koetsier.

Met de boot naar Kom Ombo, zes uren varen. Onze Nijlschuit haalt niet veel meer dan 10 kilometer per uur.
Millenia-lang heeft er een heiligdom gestaan op de knie van de Nijlbocht in Kom Ombo. Het recentste werd door Grieken en Romeinen opgetrokken, volledig in Oud-Egyptische stijl. De tempel is symmetrisch opgebouwd voor twee goden, Sobek met de krokodillenkop en Horus de valk. Overal tronen ze op reliëfs. Er vallen nog andere bijzonderheden te zien. Op een wand is een 'Aztekenkalender' gekapt met alle dagen van het jaar, in manen onderverdeeld en vermelding van de religieuse feesten, die eraan verbonden worden. In de tempelrondgang uit de tijd van Keizer Augustus is dan weer een catalogus van medische toestellen gebeiteld. Slik. In een kleine 'kapel' zien we twee gemummificeerde Nijlkrodillen. In oude tijden lagen ze als heilige beesten in een tempeltuin op hun voedsel te wachten. Nu zijn er geen krokodillen meer stroomafwaarts van de Aswan stuwdam. In Kom Ombo bevindt zich een van de Nilometers, die de kracht van de jaarlijkse Nijloverstroming maten. In functie van de waterstand, werd de belastingsaanslag bepaald. Te veel water, veel schade, te weinig water, veel veldjes zonder water en zonder oogst. Boeren probeerden de ondergrondse metertoegang van het Nijlwater wel eens met rieten manden te laten vastlopen, priesters in de tempel vulden de Nilometerput dan maar zelf aan met emmers water. Belastingsfraude in de Oudheid !

's Avonds legt de boot al aan in Aswan. Onze reis stroomopwaarts zit erop. Vanavond is het die langaangekondigde galabiya-avond. Tommie heeft een mooie rode fez op de kop getikt. In zijn witte galabiya met rode fez en zwarte kwast ziet hij er beeldig uit en hij wordt zonder meer de vedette van de avond. Het eten is ook helemaal lokaal, met veel gebakjes met extra veel suiker. Na het diner is er galabiya spelletjesavond. In een niet nader te omschrijven spelletje met een aardappel aan een touwtje tussen de benen, wint Tommie dan ook nog een cocktail en dan is het dansen, maar we zijn zo vreselijk moe. Alleen een groepje uit het overmoeibare Monterrey weten van geen ophouden.

Aswan (أسوان)

In Aswan regent het nooit. Toch is er meer water dan ooit, want hier is de Nijl afgedamd met die fameuze Aswan-stuwdam van Nasser en zijn Sovjet vrienden. In de stad zijn nog enkele gebouwen te zien met de onmiskenbare Oostblokstempel, het paleis van cultuur, de kiosk van de staatsinformatie, het olympische zwembad, allemaal intussen buiten werking. Aswan is een vriendelijk stadje, de Nijl nam hier wat vrijheid, er liggen twee eilanden middenin en net vóór de oude, lage dam steken rotspartijen uit de bedding op. Dat zijn de 'cataracts', waarvan ik al decennia dacht dat het watervallen waren. Boven deze 'Eerste Cataracts' (honderden kilometer stroomopwaarts zijn er nog) troont het very British 'Old Cataract Hotel', een monument op zichzelf, met Moors interieur. Hier schreef Agatha Christie 'Dood op de Nijl'. Op de Westelijke oever staat het mausoleum van de Aga Khan, grootvader van mijn vroegere werkgever Karim. Wat lager ligt de villa van zijn laatste weduwe, volgens Josée is zij enkele maanden geleden overleden. We laten ons overvaren voor een bezoek, maar alles is dicht. Naast het mausoleum ligt het kamelenleger, waar toeristen rondjes komen rijden. In de stad Aswan bouwen de Kopten een immense kathedraal van een estethiek nul. Als statement kan het wel tellen. We lopen door stoffige straten tot we in de souk belanden. De trukkendoos om toeristen te lokken wordt hier breed opengetrokken, maar we laten ons niet verleiden. Tomaten kosten twee frank per kilo, noteren we nog.

Nijl met felloeken tussen Elephantine en Kitcheners eilanden De namiddagexcursie gaat naar de stuwdam, die een meer - het Nassermeer - van 500 kilometer lang veroorzaakte, tot diep in Soedan. Een miljoen mensen zagen hun dorpen in het stuwmeer verdwijnen. Honderden antieke plaatsen verdwenen voorgoed on het water, 23 tempels werden ontmanteld, verhuisd en elders heropgebouwd. Er staat er zelf eentje in Leiden. Over de mogelijke ecologische gevolgen van de hoge dam wordt helemaal niet gepiept.
Langs het monument van de blijvende vriendschap van Egypte en de Sovjet-Unie gaat het naar de 'unfinished obelisk', een granietgroeve waar een obelisk 3500 jaar geleden tijdens het uitkappen een barst vertoonde en achtergelaten werd. Hoe kregen ze die obelisken zo precies uitgehouwen! Volgende halte is een juwelenwinkel. Het was beter een bezoek aan de musea geweest, de tempels van Philae en Kalabasj, Kitchener Eiland … kunnen worden, maar we zijn met Best Tours en ondergaan de commerciële stop gelaten.
In de late namiddag steek ik nog even over met het overzetbootje naar Elephantine eiland en vandaar naar de kade van het Old Cataract Hotel. Veiligheidsmensen laten niet toe dat je vandaar het hotel binnengaat. Een briefje van één pond heft die beperking snel op. Vlug gaan slapen vanavond, het wordt morgen Aboe Simbel, een lange dag.

Aboe Simbel (Abu Simbel, أبو سمبل‎)

Sinds enkele maanden is de weg naar Aboe Simbel terug open. Het 280 kilometer lange lint langs het Nassermeer staat wel onder militaire controle. Dat betekent dat er in konvooi moet gereden worden. Een tweehonderdtal bussen verzamelen om 5 uur 's morgens en dan gaat het volle gas naar Aboe Simbel, in drie uur rijden (in december 2008 loopt dezelfde rit fataal af voor een gehaaste bus toeristen, zes Vlamingen komen om). We hebben een lunchpakketje meegekregen en ons hoofdkussen. Onderweg is absoluut niets te zien. Alle toeristen komen ongeveer op hetzelfde ogenblik aan in Aboe Simbel, het is er dus aardig druk.
De eerste indruk van de tempelwanden is overweldigend. Twee uit de rots gehouwen beeldengroepen van 30 meter hoog en 40 meter breed staan uitdagend voor zich uit te kijken. Wie in de Oudheid de Nijl afvoer vanuit Nubië of de diepten van Afrika, botste in deze Nijlbocht op dit indrukwekkend en dreigend tafereel. Het tempelcomplex is indrukwekkend, ook in onze moderne ogen. 3500 jaar geleden was het gewoon verpletterend voor wie vanuit zijn lemen hutje met bladerdak, op een uitgeholde boomstam de Nijl afzakte en eventjes dacht zaken te gaan doen in Egypte. Kwamen daar andere intenties bij, dan gaven de oorlogstaferelen binnen in de tempel en de rijen gekwelde gevangenen aan de voeten van de farao-beelden al aan wat de machtsverhoudingen waren.

De redding van de Tempels van Aboe Simbel siert het blazoen van Unesco. Tijdens mijn briefing toen ik bij die organisatie in Parijs begon te werken, werden we op het heroïsche filmpje 'Victory in Nubia' getrakteerd. Nu wordt hetzelfde vertoond in een zaaltje bij de ingang. In 1971 was de Hoge Aswan-dam gesloten en stonden de twee geredde, in de rots uitgekapte tempels onder een betonnen dak 60 meter boven hun oorspronkelijk pijl. Gids Assim doet het verhaal over de zelfverheerlijking van Ramses II, Ramsex voor de vrienden, de farao met 40 vrouwen, 100 kinderen en 67 jaar op de troon. Vóór de grote tempel, toegewijd aan Ra, zit hij vier keer links en rechts van de ingang. Aan zijn voeten een deel van zijn vrouwen en kinderen. In het midden, veel kleiner, de god Ra.

Bij het aanschuiven om naar binnen te gaan, slaat de Wraak van de Farao toe. Tommie begint plots om zijn as te draaien, zijn benen worden van katoen, zijn hoofd ijl. Hij strompelt naar een schaduwplekje en sluit zijn bezoek aan de tempel af voor het begonnen is met: 'Neem veel foto's binnen'. Binnen in de Grote Tempel is het erg druk. Alleen onderbelichte of onscherpe foto's mogen genomen worden, geen flash. 60 meter diep in de rots zit de gebeeldhouwde Ramses op een troon tussen de goden. Ieder jaar op 22 oktober en 22 februari vallen de eerste stralen van de opkomende zon precies op zijn hoofd. Oudheidse precisie. Het doet denken aan het schaduwbeeld van de slang, dat zich ook twee keer per jaar laat zien op de Chitzen Itza Castillo-tempel van de Maya's. 22 februari was verleden week, het licht-effect van de lage zon tot helemaal op de achterwand van de tempel is nog duidelijk.

Tommie en ik voor de Tempele van Hathor in Aboe Simbel Buiten is Tommie intussen aan de herstellende hand en bekijken we samen hoe Ramses II op de bas-reliëfs vijanden van alle slag in de pan hakt. De 'mooie Tari', zijn vrouw Nefer Tari, staat hem tot wat mildheid aan te manen. Ik blijf nog even staan bij de muur, waar vroege toeristen hun naam ingekrast hebben. Deze tempels werden pas voor het eerst opnieuw bezocht in 1813, door Burckhardt. Aan de jaartallen van de grafitti te zien kwam het Nijltoerisme op gang vanaf de jaren 1830. Zou de Nederlandse familie Van Der Horst weten dat hun bet-overgrootvader 150 jaar geleden zijn naam gekrast heeft onder een antiek reliëf ?

Hield Tommie een half dagje duizeligheid over aan de dolle rit door de woestijn, een paar jaar later bekopen 6 Vlamingen het bezoek met hun leven. Een van de bussen uit de colonne raakt van de weg en maakt een koprol. Twee jaar later klapt een bus uit die razende colonne tegen een geparkeerde vrachtwagen met 8 slachtoffers.

Belga vr 31/10/2008 - 22:14
"6 Belgische toeristen omgekomen bij een busongeluk in de buurt van Aswan"
Twee bussen met toeristen waren afgelopen nacht op weg van de zuidelijke stad Aswan naar de tempels van Abu Simbel, meldt Buitenlandse Zaken.
Een van de bussen is gekanteld, wellicht na problemen met een van de banden, en ging daarna verschillende keren over de kop. Van de 32 inzittenden kwamen er 6 om het leven. De dodelijke slachtoffers behoren tot drie families.
"Busrit naar Abu Simbel levensgevaarlijk"
Bus waarin 6 Vlamingen verongelukten tijdens rit van Aswan naar Loeksor De oorzaak van het ongeluk is nog niet helemaal bekend. De busrit in konvooi naar Abu Simbel is relatief gevaarlijk omdat de chauffeurs vaak erg snel rijden. Volgens René De Sutter, die zelf aan een ongeluk is ontsnapt, staan de chauffeurs onder grote tijdsdruk om de reizigers tegens zonsopgang bij de tempels in Abu Simpel te krijgen. "Men vertrekt in kolonne tussen 3 uur en 3.30 uur. Vooraan en achteraan rijden een legervoertuig of een politiewagen. Er is maar één doel: zo vlug mogelijk in Abu Simbel zijn om de zonsopgang te zien, dat is daar een prachtig zicht. Ze willen ten overstaan van die touroperators zo gunstig mogelijk staan en rijden zo vlug mogelijk."
Verschillende reizigers melden dat de bussen "met een razende snelheid over een zeer slecht wegdek" naar Abu Simbel rijden. "Ik durfde geen oog dicht te doen" en "ik had de daver op het lijf", klinkt het.


In dezelfde krant waar in één artikel gewag gemaakt wordt van zijn overlijden, publiceert De Standaard in een ander katern een interview met een van de slachtoffers, Jan Filliers. Daar heeft de man het over zijn gewonnen ondernemersprijs en plannen voor de toekomst.

Terug in Aswan wandelen we na de lunch nog even de stad in. De koetsen kosten maar 2 pond meer. De meeste toeristenschepen zijn al weg, het magere deel van de week breekt aan. De jonge koetsier probeert ons direct zijn andere attracties aan te smeren. Do you want Egyptian banana? Neen, want Tommie eet dat soort bananen niet en ik zeg hem dat ze heel klein zijn, we kregen er net als dessert op de boot. Hij snapt het niet en blijft nog even aandringen. Hij vraagt natuurlijk ook of ik getrouwd ben. Ik zeg van ja. Hij gelooft het niet. Ik bedenk dat niets meer is zoals vroeger. Toen ik 20 jaar geleden in Marokko woonde, kon je een Arabier er nauwelijks van overtuigen dat je niet getrouwd was. Niet getrouwd, dat kon niet. Nu geloven ze toeristen, die niet met een vrouwelijk exemplaar om de arm rondstappen, niet meer als die zeggen dat ze wel getrouwd zijn. Heel merkwaardig!

Tommie herstelt nog vlug even zijn de ingebouwde ghetto-blaster van de koets en dan moeten we het diepgaande gesprek afbreken voor de ferry naar Elephantine Eiland. Elephantine is een Nubische oase midden in de Nijl met de typische sfeer, geluid en geur van droge, bevloeide plekken. Alle Nubiërs zijn Islamitisch, vele huizen zijn beschilderd met haj-verhalen. Om de 500 meter worden we aangesproken voor een of andere business.

Bijna missen we het vertrek voor de 'sound and light' show in de tempel van Philae. 'Gelukkig' heeft de kapster uit Nijlen haar vinger geplet tussen twee sloepen en daardoor komt de groep van de namiddag-excursie ook met vertraging aan op de boot. Onze vriendin uit Nijlen zal veel souvenirs van haar reis kunnen laten zien : ze is roodverbrand, sinds de eerste namiddag al, nu nog een gehechte vinger in het verband en dan al meer dan een valies vol waardeloze spullen uit de souvenirsshops. Ook enkele persoonlijke herinneringen, waarmee ze gedetailleerd uitpakt aan tafel: in een winkeltje in de soek van Aswan, waar een koetsier hen even bij een broer enkele gunstkoopjes wou laten zien, kreeg ze nog een local experience extra. Terwijl haar man beneden aan de tee zat, mocht ze boven van de shopkeeper een geschenkje in ontvangst gaan nemen (geschenkje?). Die begon daar direct handtastelijk te worden en te eisen dat hij haar op de mond mocht zoenen.

Die 'sound and light', daar kunnen we kort over zijn. Volgende keer kiezen we voor dag-'light', ook al is het zonder 'sound'. Blijft wel dat de Tempel van Philae de elegantste constructie is van Boven-Egypte en die, waar de laatste priester van Isis het licht uitgedaan heeft, ergens in de jaren 600 na Christus. Tot de moderne Egyptenaar het 'light' weer opzette en zo de bedevaarten weer op gang bracht, van toeristen deze keer.

Rustdag voor het peloton

Groepsreizen hebben hun eigen regels. Ervaren package-toeristen springen er vlot mee om. Pas nu, tegen het einde van de week beginnen wij ze door te hebben, maar tegen dan zijn de plaatsjes aan het raam al lang bezet natuurlijk. Het is de eerste grote reis die we maken onder dit regime. De trucs met het reserveren van strategische plaatsen aan zwembad en restaurant zijn ons nu wel bekend en kunnen we bij een volgende gelegenheid ook wel in praktijk brengen. In de loop van de week probeer ik achter nog enkele andere fenomenen de onderliggende wetten te achterhalen.

Waarom worden we bijvoorbeeld één vol uur voor vertrek al wakker gebeld op de kleine boot? Omdat Josée en Jeannot die tijd nodig hebben om zich klaar te maken en op de tweede verdieping te geraken voor het ontbijt. Ze zijn onze 'traagste Mémés'. De stelling luidt dus : de snelheid van een groep wordt door de reisleider bepaald in functie van de individuele snelheid, die behaald wordt door de 'traagste Mémé'. Het gevolg is dat de kwiekere mensen intussen weer in slaap kunnen vallen terwijl ze aan de deur wachten tot de groep volledig is.

Waarom is de Egyptische taxichauffeur boos als hij van ons 2 pond krijgt voor een taxi-rit waarvoor hij van een lokale persoon één pond krijgt? Omdat hij van ons voor die rit van één pond er 15 wil. Dat is namelijk de prijs, die één of ander toeristisch kieken-zonder-kop ooit zonder verpinken betaald heeft voor dezelfde rit en die nu als richtlijn geldt voor iedereen, die in dezelfde outfit rondloopt. Tweede wet : de verwachte prijs van een dienst wordt vastgelegd door het stomste element onder de toeristenpopulatie. Het gevolg is dat een toerist er alleen nog in slaagt om een hartelijk woordje te krijgen bij het afsluiten van een transactie, als hij even zorgeloos omspringt met zijn Yankee dollar als de vorige kieken-recordhouder. Of een nieuwe, nog hogere referentie vastlegt door nog meer te betalen.

Dan is er ook nog een wet rond eenmaal ingenomen plaatsen. Op zondag al, als we pas aan boord kwamen en nog vóór de kamers toegekend zijn, is er al eentje mee bezig. Ik ga eens een kijkje nemen op het bovendek en daar is een niet meer zo jonge Vlaamse van onze groep als een gek aan de slag. Ze rijdt ligzetels rond over het dek tot aan de boeg, ze schuift stoelen bijeen onder het zonnescherm. Je zou haar verdenken deel uit te maken van het personeel. En dan gebeurt het: uit haar tas haalt ze petjes, zonnebrillen, handdoeken en tijdschriften en begint die over al die plaatsen te verdelen. De inbeslagname is meteen definitief en ze gaat weer naar beneden en laat alles zo achter.

Tommie op het zonnedek tussen Josée en Jeannot uit Dilbeek Omdat we verzuimd hebben vanaf de eerste dag een vaste plaats in te nemen in het restaurant - we dachten wat sympathiek te doen en nu en dan eens bij nieuwe mensen te gaan zitten - zijn we na twee dagen al paria's in dat restaurant, voor personeel en voor ervaren groepstoeristen. Bij een ontbijt, in een halfleeg restaurant, dat open is tussen 6 en 9 's morgens, blijken we op de 'vaste' plaatsen te zitten van een ander Vlaams koppel. De man is mechanisch van aan het buffet tot aan zijn tafeltje gekomen en schrikt zich een hoedje, als hij ziet dat zijn parkeerplaatsje bezet is. Rondom overal lege plaatsen, maar toch is hij verward en hulpeloos en staat met zijn bord tussen de tafeltjes te schuifelen tot zijn vrouw bij hem staat. Ze gaan dan maar elders zitten. Hun verslagenheid slaat nu om in enkele vernietigende blikken. Als de 'bezitters' van hun nieuw tafeltje nu toevallig ook zouden opdagen, krijgen we een domino-effect, waarvan de gevolgen niet te overzien zijn.

Tegen het einde van deze week, is het aantal zieken toegenomen. Zon, air-conditioning, Egyptische olijfolie en wijn hebben onze Europese trekvogels al veel kwaaltjes bezorgd. Sommigen verdenken het eten aan boord en gaan ostentatief aan wal eten, om dan in enkele uren helemaal dysenterisch te worden. Wij houden het bij het Florence-voedsel, verscheiden en lekker. Voor het dessert schuiven we aan met de grote borden, zodat het minder opvalt hoeveel we er in overladen.

Op de luchthaven van Loeksor, op zondag, kopen we nog expresso-kopjes met farao-motieven. Sana'a fi Sin, staat er in het Arabisch op onderaan. Made in China.




Dagen Loeksor uitgekamd, geen vermiste farao's gevonden

Tempels van Loeksor en Karnak revisited

Ontbijt op het dakterras van de 'Happy Land', plat Egyptisch brood, vijgenconfituur en cornflakes. We hebben recht op één klein pannenkoekje, op zondag krijgen we er twee - maar niets zeggen aan de baas, hé. Die baas is Ibrahim, al Hajj Ibrahim, vriend van de toeristen, eerlijkste hotelier langs de ganse Nijl. Vriendelijk in het Engels, strikt in het Arabisch. En ook gelovige Moslim, zoals ik uit zijn nota aan Egyptische bezoekers kan afleiden. Op het terras boven heet het in het Engels dat het hotel geen licentie heeft voor bier en alcohol. In het Arabisch luidt het dat alcohol tegen de voorschriften van de Islam is en verwerpelijk. Haram!

3500 jaar geleden heette Loeksor Waset en regeerden de farao's van het Nieuwe Rijk van hieruit over de meest geavanceerde beschaving van de planeet. De stad-met-de-100-poorten telde tempels en paleizen bij de tientallen, ganse wijken kunstenaars en met twee tempelcomplexen voor de cultus van Amon speelde het de rol van Vaticaan van de Oudheid. Toen Grieken en Romeinen politiek en militair de baas werden, haastten kleppers als Alexander de Grote, Trajanus en Hadrianus zich naar dat Waset om er hun tempeltje op te trekken of zich in farao-outfit in de muren te laten kappen.

Nu is Loeksor een provincie-nest van een kwart miljoen inwoners, met de monumentale resten van Waset als onuitputtelijke kip met gouden eieren. Soms gaat dat toerisme al eens door een dipje, iedere keer als er een Golfoorlog opsteekt of aanslagen gebeuren in toeristische centra. In 1997 deelde Loeksor zelf ook in de klappen, toen 62 Japanners en Zwitsers doodgeschoten werden in de tempel van Hatshepsut. Maar toeristen hebben een heel kort geheugen en vinden het niet erg om in konvooien met militaire begeleiding te moeten rondrijden en dus komen ze telkens terug en telkens talrijker. Loeksor en Loeksortempel vanaf de Westoever van de Nijl Er is wel een verschuiving aan de gang: Loeksor wordt meer en meer daguitstap vanuit Hurghada en El Gouna aan de Rode Zee. Voordeel voor 'die-hards' als wij, die in Loeksor logeren, is dat alleen twee, drie topsites in zo'n ééndaagse excursie kunnen geperst worden en de rest er verlaten bij ligt. Tegen twee uur in de namiddag rijdt de buscaravaan al terug naar de Rode Zee, want toeristen - met rond de pols een soort ziekenhuisidentificatiebandje van hun hotel - moeten tegen het avondeten binnen zijn.

We kammen Loeksor Tempel helemaal uit en 's namiddags gaan we het enorme complex van Karnak te lijf. We doen het zo nauwgezet dat we nauwelijks de helft gecovered hebben, als we iets horen in de zin van 'Beste klanten, gelieve uw bezoek nu te beëindigen en u naar de kassa te begeven'. En we hebben nog niet eens die ene poort van Jacques gezien. Jacques Kinnaer, bescheiden, onzichtbare programmeur op ons bedrijf, maar in onbetaald bijberoep Egyptoloog van formaat met 10.000 referenties op Google en een artikel in Wikipedia! Jacques heeft zijn afstudeerwerk geschreven over een poort hier. Maar welke!

Van Karnak gaan we te voet terug naar Loeksor. Onderweg passeren we nog delen van de sfinksenlaan tussen de grote tempels. Hij wordt nu volledig blootgelegd. Jongens spelen een partijtje voetbal op de originele tempelweg. De Oud-Egyptische bestrating ligt er beter bij dan die van de meeste asfaltjes in de stad. Die opgraafwoede is zinloos. Het graven wordt snel en ruw uitgevoerd, archeologische evidentie wordt weggeveegd, alle lagen die niet faraonisch zijn worden als waardeloos afgevoerd. Een Amerikaanse prof, die we tijdens een gidsbeurt door de Tempel van Ramses III volgen, zegt dat al dat frenetiek gegraaf alleen maar putten creëert voor de plastiekzakken, die in Loeksor rondslingeren.

In de centrale Koptische kerk is het een en al bedrijvigheid, een groepje Franse toeristen aanhoort het wedervaren van de Koptische gemeenschap (nog maar eens twee doden verleden maand bij een aanslag op de werf van een nieuwe kerk in Udaysaat bij Loeksor), een pope geeft godsdienstonderricht en achterin zitten mensen te bidden. De Koptische aanwezigheid is wel heel sterk in deze regio. Als we later in de week langs de Nijl varen, zien we in sommige dorpjes verscheidene kerktorens boven de huizen steken.

Qurna (ﻘﺮﻧـة)en het Dal der Edelen

Hendrik is wat zwakjes, ik besluit er dan maar een dagje alleen op uit te trekken en de Westoever al wat te gaan verkennen. Al Hajj Ibrahim verhuurt Chinese fietsen. Tegen precies 6 uur moeten die terug binnen zijn, want 'so says the notice' en iedereen weet hoe stipt Egyptenaren voorschriften opvolgen. Aan de veerboot over de Nijl is het even doorbijten. Toeristen worden er zoveel mogelijk van geweerd om eerder met soortgenoten in veel duurdere privé-bootjes overgevaren te worden.

Aan de overkant is het stukken rustiger. New Qurna - Moskee door Hassan FathyTraditioneel is dit de oever van de grafrovers, later heropgeleid tot hulpjes van de archeologen. Enkele dorpen zijn over de grafheuvels en tegen de begraafgrotten gebouwd. Er was een plan om de bewoners van die dorpen, waar men als het ware vanonder de keukenvloer toegang heeft tot antieke graven, onder te brengen in een nieuwe nederzetting, New Qurna. Ik had er op het Aga Khan Instituut in Genève al over gehoord. De vermaarde architect Hassan Fathy met zijn koepelhuizen in leem werd erbij gehaald. Ik passeer langs een mooie moskee van zijn hand. Maar het project faalde dubbel, de inwoners van Qurna wilden niet zomaar weg van tussen hun geliefde farao's, koninginnen en oud-Egyptische edelen, die hen zo nu en dan vanuit de onderwereld aan een extraatje hielpen en wonen in een lemen huis, bwèk, geef ons maar beton.

De kolossen van Memnon, de grote beelden van Amenophis III, staan net als vier jaar geleden in de stellingen. De enorme tempel erachter, waar bovengronds niets meer van overblijft, wordt opgegraven. Ik loop even op de site rond, waar een stuk graniet ter grootte van een vrachtwagen onhandig uit een put wordt getrokken. Wachten tot er voldoende middelen en kennis is om dit professioneel uit te diepen, zit er niet in.

De Tempel van Merenptah, opvolger van Ramses II - veertien oudere broers waren al het hoekje om voor de troon van de 90-jarige vader vrijkwam - is door Zwitsers doorzocht en uitgelijnd op de oorspronkelijke site. Ik ben enige bezoeker en dus krijg ik ongevraagde privé-begeleiding. Enkele mooie beschilderde muurreliëfs staan opgesteld in twee kleine loodsen. Het museumpje kan ik niet bezoeken, de sleutel is zoek. Uit het zicht van zijn handlangers, laat de bewaker me de bakshish betalen. In Medinet Habu rust ik een uurtje uit in het café van 'Azeb. De zaken gaan niet goed, er komen te weinig groepen kijken naar de Tempel van Ramses III, die rechtover zijn in mekaar geflanst terras staat. Te weinig werk en dus steekt hij maar geen poot uit om zijn café er wat beter of steviger te doen uitzien. Achter de Tempel van Ramses III begint de woestijn. De lijn tussen de groene, bevloeide Nijlvallei en de kurkdroge, rood-grijze woestenij is haarscherp. Ik rij over een stofferig paadje naar het klooster van de H. Theodorus, Tawdros in het Koptisch. Het klooster en het kerkje zien er al even zielig uit als het café van 'Azeb. Het lijkt wel een afgesproken poging om contrast te creëren met de 3500 jaar oude Tempel van Ramses III.

In en rond het dorp Qurna bevinden zich graven van dignitarissen en belangrijke mensen uit de administratie van het Nieuwe Rijk. Het zijn er honderden, misschien wel duizenden. Enkele meer spectaculaire en goed bewaarde zijn toegankelijk, maar liggen verborgen in het dorpje op de helling. Er is weer zo goed als geen andere optie dan je over te leveren aan een van de gidsjes aan de voet van het dorp. Toch probeer ik het op mijn eentje, molenwiekend en me een weg banend door het ontvangstcomité. Boven de helling zie ik dat het toch niet zo moeilijk is. Ik haal mijn fiets terug op en rijd in rotvaart van graf tot graf, de Qurnezen staan ervan te kijken, zeker als ik rem in een stofwolk. Het zijn mooie graven, beschilderd met taferelen uit het dagelijkse leven, er wordt graan geoogst, druiven geplukt, wijn geperst, muziek gemaakt, een kat zit onder de troon van de farao een visje te verorberen. Mohammed is me de ganse tijd proberen te volgen en tenslotte nodigt hij me uit voor een glaasje thee bij hem thuis. Zijn huis gaat volgende maand tegen de vlakte, zegt hij. Ik geloof het, iemand heeft me al over dat evacuatie-plan (*) gesproken. Mohammed wil weten of ik een vriendin heb, of een vriend, voegt hij er zelf spontaan aan toe. Als ik hem zeg dat ik een vriend hád, reageert hij heel neutraal. In Egypte kan dat niet, zegt hij. Nog niet, zeg ik. Nog lang niet, besluiten we.

(*) Begin 2007 was het dan toch zo ver. Alle huizen werden afgebroken.

Vallei der Koningen

De graven van alle farao's van het Nieuwe Rijk zijn blootgelegd in de Vallei der Koningen, op eentje na, dat van Toetmosis I. Diens mummie werd samen met die van andere farao's gevonden in een bergplaats, waar ze 200 jaar na hun dood samengebracht werden ter bescherming tegen grafrovers. Zonder veel hoop dat ene ontbrekende graf bloot te leggen op ons bezoek van een half dagje, fietsen we gezwind langs de politie-barrages tot aan het bezoekerscentrum. Net als verleden keer geeft één ticket recht op bezoek van drie graven. Voor Toetankhamon is een supplement vereist, intussen al 70 pond (10,5 Euro), vier jaar geleden nog 40 pond (toen 10 Euro). De Egyptenaren kunnen de inflatie nauwelijks bijhouden.

Aan het mooie graf van Ramses III staat een lange, compacte file van ongeduldige toeristen. We trekken dan maar verder naar de afgelegen tombe van Toetmosis III, waarvoor een lange trap moet beklommen worden. Misschien schrikt die moeite wat kandidaat-bezoekers af. Maar het is er ook aardig druk en als we in de schacht afdalen, komt een scherpe walm ons tegemoet, toeristenzweet, de nachtmerrie van de conservatoren. Toetmosis III opteerde voor een sobere, zwart-rode gestileerde beschildering, het ziet er bijna hedendaags uit. We nemen onze tijd, de meeste groepen zijn gehaast, over een uurtje moeten ze de vallei al uit.
De graven van Siptah en Seti II zijn klassieker met taferelen van de overleden farao's, die langs de populairste goden laveren op weg naar de onderwereld. De eenbenige Ptah met het groene gezicht, Thot met zijn ibishoofd en altijd nota's nemend, de superpopulaire Horus met het valkenhoofd, Amon met de pluimentroon en vrouw Moet en zoons Khons in zijn schaduw. In sommige graven zijn de kleuren nog als nieuw, elders zijn ze weggekapt of beschadigd door eeuwen bezoek. Enkele graven zijn al open voor toeristen sinds de Romeinse tijd, die zich evenzeer aan die oeroude dingen kwamen vergapen als wij nu. Hendrik gaat het graf van Toetankhamon bezoeken en komt met hetzelfde verhaal boven als wij verleden keer: de muurschilderingen schimmelen van de muren.

Tegenover Toetankhamon is verleden maand (februari 2006) voor het eerst in 84 jaar nog een nieuw graf ontdekt. Binnen was het niet veel zaaks, vijf in der haast bijeengegooide sarcofagen en tientallen kruiken. Een tv-ploeg filmt de Duitse archeoloog, Professor Schaden, die het graf blootlegde. Hij poseert in leren kniebroek met lange grijze kousen, safari-vestje en slappe hoed (geen pluim erop), terwijl hij een pijp opsteekt. Zijn naam is nu ook voor de eeuwigheid vastgelegd, zie je hem denken.

Het graf van Merenptah is schitterend. Twee Amerikanen liggen op hun rug naast de sarcofoog van de muurfresco's te genieten. Plots weerklinkt het geklik van de sluiter van een fototoestel en hoewel fotograferen zonder flash in principe niet verboden is, ontsteekt de bewaker in een Arabische woede. De Amerikaan protesteert. De grafkamer, waar de farao eeuwige rust hoopte te vinden, weergalmt van het gescheld. De bezoeker fotografeert nog met film, moet het rolletje afgeven en druipt af. Diezelfde bewaker komt nu op me af : 'Photo?'. Natuurlijk niet, zeg ik. 'No problem, take photo', zegt hij. Huh? En hij dringt aan en wijst : 'This nice, that nice, take picture'. Ik snap het, die stomme toerist overtrad natuurlijk niet het niet-bestaand verbod op fotograferen, wel de regels van de bakshish. 'Five Boun?'. OK en klikkerdeklik.

Terug aan de uitgang heeft een soldaat met liefde een kartonnetje tegen de zon over het zadel van mijn fiets gelegd met een steen erop. One Boun.
We fietsen langs Qurna, racen de heuvel op voor een zicht op de Tempel van Hatshepsut en houden even halt bij de graftombe van Nakht. De onuitstaanbare bewaker van gisteren inviteert ons zonder ticket op een bezoek, alsof hij binnen een glaasje thee gaat aanbieden. Het is een schitterend graf, met uitzonderlijk mooie, heldere en kleurrijke taferelen uit het dagelijks leven. Benieuwd wat tegenover zoveel schoonheid staat. Five Boun.
Hendrik en ik tussen de Nijloeverveldjes aan het RamesseumVandaar gaat het naar het Ramesseum, de Tempel van de grote Ramses II. Hier begon de moderne Egyptologie. Belzoni, een Italiaanse avonturier, wrikte er in 1816 het hoofd los van een kolossaal standbeeld van Ramses II en wist dat naar Londen te versassen, waar het nog steeds in het British Museum staat. Bij ons bezoek vinden we nog de plaats waar hij fier zijn naam in een beeld gekrast heeft. Die grafitti zijn interessant, in twee verschillende tempels zien we een onverlaat in de jaren 1830 zijn naam vervolledigen met 'belge'. In de Tempel van Loeksor heeft de Franse dichter Rimbaud zijn naam achtergelaten. Het Ramesseum ligt op de rand zelf van de bevloeide Nijldelta. Via een gat in de afsluiting glippen we er even uit en maken een wandeling tussen de groene veldjes. Rietsuiker, bonen, graanveldjes, allemaal netjes afgezoomd met een smal gangpaadje. We fietsen terug naar de ferry en gaan 's avonds bij Sayyida Zaynab archeologenkost eten.

Vallei der Koninginnen, tempels van Ramses III en Hatshepsut

Nefertari, een van de echtgenotes van Ramses II, zou het mooist gedecoreerde graf hebben van gans Thebe. Het werd ontdekt in 1904, bleef dicht voor restauratie tot 1992 en werd dan na lange discussies tussen de specialisten toch opengesteld voor bezoek. Maximum honderd bezoekers per dag die er honderd pond (15 Euro) voor 10 minuten bezoek voor over hebben. Gevolg, een gevecht voor de tickets, speculanten, die ze opkopen voor doorverkoop en nog andere onfrisse praktijken. Nefertari is intussen weer dicht en de Vallei der Koninginnen ligt er opnieuw bij als een tweederangsattractie. De verkopers van souvenirs en postkaarten zijn wanhopig en iedere toerist, die opdaagt krijgt persoonlijke aandacht. Hendrik wordt onder mijn ogen bijna ontvoerd voor gedwongen aankoop van plastick en stenen faraootjes. Er ontstaat een klein gevecht om Hendrik en ik kan hem met enkele krachttermen uit Marokko nog net uit hun web redden. Twee van de drie graven, die we hier bezoeken zijn die van kinderen van Ramses III, overleden als tiener, eentje in een oorlog, een ander van een ziekte. De Farao leidt ze op de muurfresco's langs de verschillende goden naar de onderwereld. Telkens zijn ze in een andere kledij gehuld. Het is mooi en na 3200 jaar zelfs nog wat ontroerend.

De Tempel van diezelfde Ramses III is het pronkstuk van de Westoever. Een enorm complex, waarvan er stukken nog zo goed als intact bij liggen. Ramses III liet er veldslagen uitbeelden, die hij nooit gevochten had, overgetekend van de tempel van zijn naamgenoot van de vorige dynastie. Op een muur staat de uitbetaling van de soldaten van de farao uitgebeeld. De premies werden toegekend in verhouding tot het aantal verslagen vijanden. Als bewijs daarvan worden de afgesneden penissen geteld, die op een stapel liggen. Een groepje Japanse toeristen moet er hartelijk om lachen, die gekke Egyptenaren toch. Hendrik probeert ongezien een klas Egyptische studenten te volgen, die een boeiende en heel onderbouwde rondleiding krijgen van een Amerikaanse professor in de Egyptologie. Als de professor enkele heikele thema's aansnijdt van het Egyptisch monumentenbeleid, waaronder de obsessie om alleen resten van de faraonische periode als waardevol te beschouwen, wordt onopvallende Hendrik met zijn blonde paardenstaartje op slag verwijderd uit de groep bruinverbrande Egyptenaren. Na het bezoek bega ik een beginnersflater door achteloos een blikje limonade te bestellen zonder eerst naar de prijs te vragen. Meteen slaat de ober genadeloos toe en rijft een woekerwinst binnen. Gelukkig zal ik die avond nog wraak kunnen nemen bij een reisagent, die niet handig is in rekenen en kan ik die 10 afhandig gemaakte pond terugwinnen.

We fietsen helemaal rond de Tempel over het woestijnwegje terug naar de grote weg en rijden naar de Tempel van Hatshepsut. Hendrik rijdt in bloot bovenlijf en krijgt als een soort ontrafelde mummie veel bekijks onderweg (zijn eigen versie luidt: 'die Egyptenaren kijken hun ogen uit hun kop naar mij in m'n knappe blote bast').Loeksor (Thebe) Westoever - Tempel van Hatshepsut Aan Hatshepsut wil de man aan de kassa weten of we samen zijn. 'Special', zegt hij geamuseerd en dan met hoog opgetrokken wenkbrauwen 'dangerous'. We moeten weer langs een lange rij souvernirswinkeltjes en proberen een nieuwe taktiek uit. Van vóór de eerste shop al plaatsen we een sterke démarrage op de fiets en snellen als road runner voorbij de stalletjes. Gelukt! Nog voor de verkopers de kans krijgen om te reageren, zijn we al binnen in het tempelcomplex.

De Tempel van Hatshepsut is vooral interessant door zijn ligging tegen de bergwand. De Tempel zelf is niet zoveel soeps, toch niet voor iemand die al vier dagen monumenten in Loeksor afdweilt. De reliëfs van de expeditie naar Somalië zijn wel origineel. Hatshepsut stuurt een volledige vloot naar het Zuiden om een lading myrrhe-boompjes op te halen. Op het terras van de tweede verdieping verwijst niets naar die 62 gevallen toeristen van 1997. We passen hetzelfde ontsnappingsscenario toe bij vertrek, ik hou nog even halt bij Mohammed van de Graven der Edelen in Qurna en laat er een paar Nikes achter, die ik nooit gedragen heb wegens verkeerde kleur. Hij is stomverbaasd.

Dendera (دندرة)

Hendrik wil graag op de Nijl varen. Hij koestert er 'Murder on the Nile' impressies over. Vanuit Loeksor is er maar één dag-excursie per boot, naar Dendera aan boord van de 'Lotus'. De 'Lotus' is een kleine cruise-boot. 's Avonds meert hij aan bij het Iberotel, waar hij dienst doet als drijvend kader voor diner aux chandelles en als discotheek. Overdag vaart de schuit, als er voldoende belangstelling is, op en af naar Qena. De reisagent onder het Winter Palace, beweerde dat hij nog net, met een geweldige baraka twee plaatsen voor ons had kunnen versieren. Aan boord is snel duidelijk dat we maar half vol zitten. Bij het vertrek spelen zich op het zonnedek bij het zwembadje de taferelen af van alle toeristenhotels. In een mum van tijd zijn alle ligzetels met een handdoek en een excuustijdschrift bezet. Niemand van die Duitse toeristen gaat erop liggen, ze zitten liever in de schaduw onder het zeil, maar ze kunnen het bezetten blijkbaar niet laten. We varen af en de oevers glijden geruisloos voorbij. Aan boord is weinig beweging, we zijn zowat de jongsten op het dek, vooral Hendrik dan. In Qena legt de boot aan een streng bewaakte steiger aan.

Met een toeristentreintje gaat het naar de bus en vandaar onder legerbegeleiding naar de Tempel van Hathor in Dendera 5 kilometer verderop. De Tempel ter ere van de hemelgodin Hathor met de koeienhoorns dateert van de Ptolemaïsche en Romeinse tijd en staat op de plaats waar al in de tijd van Cheops een religieus centrum was. Dendera - Ptolemïsch reliëf op Tempel van Hathor De huidige tempel is nog intact als nieuw, met volledige buitenwanden, zuilen, daken, stenen trappen en dakterrassen. De reliefs zijn hier en daar wel weggekapt door vroeg-christenen, die afgoden zagen in de afbeeldingen en de plafonds zijn zwart van de bewoning in de eeuwen vóór de tempel onder het zand verdween. De twee gidsen, die begeleiden drijven ons als een kudde snel door de tempel. Op de achterwand is een beeltenis van Cleopatra VII uitgekapt, het enige reliëf dat van de legendarische minnares van Julius Caesar bekend is. De tragische schoonheid staat er niet erg slank bij en van die fameuse neus is ook al niets te merken.

Terug aan boord valt de groep het uitgebreide buffet aan. Zoals geldt op Egyptische cruise-schepen wordt je bord heel snel van onder je neus weggehaald, worden de drankjes afgerekend tijdens de maaltijd zelf en wordt alweer afgeruimd, nog voor je de kans krijgt om rustig wat bij te gaan tanken. Twee Vlaamse dames worden er wat nerveus bij en wij moeten meewarig lachen om mensen die de regels van het cruisen op de Nijl niet kennen. De rest van de namiddag brengen we door op het zonne-terras. Een Engelse toerist zit roerloos als de sfinks naar de oever te kijken. Zijn vrouw praat met hem, maar hij reageert niet. Gelukkig zig-zagt de boot wat van de ene oever naar de andere, zodat de Brit in alle richtingen kan kijken, zonder zijn hoofd te draaien. Hendrik en ik nemen het zwembadje in beslag en hangen de decadente cruise-vaarder uit door een heel dure koffie te bestellen op het dek.

Hajj Ibrahim zit vóór zijn hotel te spieden waar we die dag wel hebben kunnen uithangen, maar ik wil hem niet uitleggen waarom we zijn goedkope taxi naar Dendera niet verkozen hebben boven de dure boot.

Afscheidszoektocht in de Tempel van Karnak

Honderdduizend Loeksorioten lijken ons intussen te herkennen als 'die twee, waar geen cent uit te persen valt' en we kunnen de wandeling tot aan het mummificatie-museum doen zonder ook maar door iemand lastig gevallen te worden. Het mummificatie-museum is een moderne, kleine, ondergrondse gallerij. Een mummie bestaat uit drie kilometer verband, lees ik. Prins Masaharta, de gemummificeerde opperpriester van Karnak, voor wie bij leven gewone stervelingen het hoofd voorover in het zand moesten buigen, ligt nu tentoon in een glazen kist. Toeristen drukken hun verbrande neus tegen het glas. In een andere vitrine ligt de mummie van Schnappi, das kleine Krokodil.

Geen stralende blauwe lucht vandaag in Loeksor. Er staat een sterke wind, die de Nijlvallei vult met zand en stof. Er hangt een okeren mist over de stad en de monumenten en archeologische putten worden bedekt met een dun laagje zand. Zo zijn ze in de loop der tijden stilletjes onder de begane grond verdwenen trouwens. Karnak - Papyruspijler als symbool van Neder-Egypte Aan de kassa van Karnak merk ik dat Engels en Arabisch handig gebruikt worden om de verschillen in toegangsprijzen voor buitenlanders en Egyptenaren te camoufleren. In het Engels is de toegang 40 pond (10 Euro). In het Arabisch wordt dat 2 pond (جينه٢) of 50 Eurocent. We laten het centrale gedeelte van het Karnak complex voor de gehaaste groepen en gaan de meer uitliggende gedeelten in detail gaan bekijken. Op enkele zeldzame bezoekers na, hangen hier alleen bewakers, soldaten en archeologen rond. De blokken geschiedenis liggen zover het oog reikt. Langs de Noord-Zuid as is een uitgestrekt veld nog te identificeren tempelresten van 2000 jaar bouwen samengebracht. Met zand in het haar tjokken we over de brokstukken, bewakers lokken ons samenzweerderig naar de tempels her en der verspreid in deze historische chaos. Je weet nooit juist wat bezocht of niet bezocht mag worden, dus doen ze telkens alsof je een VIP bezoek op een deel van de site krijgt, dat strikt verboden is voor gewone stervelingen. Maar ook dat toneeltje kennen we intussen en ik laat de prijs voor deze valse gunsten gevoelig zakken.

In de namiddag belanden we aan bij de Tempel van Khonsu, zo goed bewaard dat erediensten er als het ware morgen weer zouden kunnen in plaats hebben. Nu gaan we op zoek naar die fameuse Poort van Jacques, de poort van zijn afstudeerwerk, ergens hier in de buurt. Jacques zal er natuurlijk zijn naam niet in gekrast hebben. Na wat poorten vergeleken te hebben, doe ik een gok op een toegangspoort van de Opet tempel. Pech, het is de verkeerde poort. De 'Poort van Jacques' is niets minder dan de grote toegangspoort in de buitenmuur, die van Euergetes, waar we vanmorgen al vóór stonden en die we maar met een half oog bekeken. We doen nog de intussen verplichte halte aan het fruitstalletje, waar we vlot de glazen geperste rietsuiker en sinaasappels achteroverslaan aan locale prijzen en een kraampje van sponzen om Hendriks delicate rugje een schuurbeurt mee te geven.

Onder het thema 'You here to spend money', een uitspraak van een postkaartenleurdertje, heb ik hier een klein vergelijkend prijstabelletje opgesteld voor toekomstige Egypte-reizigers:


's Avonds, bij het eten van Haggi, maken we kennis met de Duitse Katha. Hendrik is erg vlot in Duits en er een beetje trots op. De jonge Katha vertelt hoe het nog altijd moeilijk is als Duitser om te reizen zonder op het Duitse verleden afgerekend te worden. In India wilden enkele jonge Israelische toeristen alleen met haar praten als ze eerst haar excuses aanbood. Morgen gaat Katha alleen de graven op de Westoever bezoeken, haar vriendin ligt in bed, geveld met de 'wraak van de farao'. Hendrik en ik tellen onze overblijvende ponden en besteden ze de volgende dag aan enkele mooie boeken over het Oude Egypte. Op het werk schuift Cor, de immer onderkoelde baas van Hendrik ongemerkt snel dichterbij om de foto's te kunnen bekijken en onze reputatie van wereldburgers krijgt weer een stevige boost.

Nog meer plaatjes van die Nijl en de Farao's hier