Frontroute WOI 

juni 2012 en juli 2015

Van de Noordzee tot de Zwitserse grens, het Westerse Front

Over minder dan twee jaar barst de hel opnieuw los in de Westhoek, langs de Marne, in Reims en rond Verdun. Een virtuele obussenregen van televisie-programma's, persartikels, documentaires en films zal op het Westen inslaan.
Ook wie er vooraf nog nooit over gehoord heeft, zal de honderdste verjaardag van de aanslag in Sarajevo mee herdenken op 28 juni 2014 en dan vier jaar lang de onafzienbare reeks huldigingen, tentoonstellingen en militaire parades ondergaan tot 11 november 2018. Ik wou erop voorbereid zijn en alvast mijn eigen indrukken opslaan. De 1100 kilometer 'killing fields' tussen de Noordzee en de Zwitserse grens, het zogenaamde Westerse Front, schroomvol afrijden op eigen kracht leek me een geschikte manier om dat te doen. Tussen Arras en de Chemin des Dames loopt de Hinderburglinie, een tweede, parallelle frontlijn, die de Duitsers opwierpen in 1916. Die fietste ik af in 2015.


�

Waar ik ook maar keek in mijn jeugd, overal Eerste Wereldoorlog

Mijn moeder is geboren in Bikschote, een dorpje van een paar honderd inwoners tussen Ieper en Langemark. Mijn grootvader deed daar aan pionierswerk door een stuk uit die zware oorlogszone weer voor de beschaving te winnen.
Op de lagere en middelbare school in Kortrijk waren er maar twee opties voor schoolreizen en daguitstapjes, heiligenplekken als Tiegem en Dadizele of een ronde van de Frontstreek en de militaire kerkhoven.
Het caf�, waar mijn vader na de mis op zondag uithing, heette �Den Ijzer�. Oudstrijders hadden er hun lokaaltje, de meesten hadden de Tweede Wereldoorlog gewonnen, maar ik herinner me dat er nog enkelen waren die den Duits in 14-18 aangepakt hadden. Ze droegen geen helm, als ze met de vlag op stap waren, maar zo�n gekke slappe Baskische pet.
Centraal op onze hoeve in Lendelede had vroeger een grote schapenstal gestaan, die de Duitsers vier jaar ingericht en gebruikt hadden als naai-atelier voor uniformen en mantels voor het front twaalf kilometer verderop. Als kind heb ik er vaak gegraven in de hoop oorlogsrelieken te vinden. Een fraaie bajonet heb ik achter een vastgevezen plaffetuur (vensterluik) ontdekt, maar die bleek van de Frans-Duitse oorlog van 1870 te zijn.
En dan is er nog Gustave Vanoverschelve, de aangenomen zoon van mijn overgrootvader, die in '14 ten strijde trok en van wie niemand ooit nog een woord hoorde.
Om maar te zeggen dat die Eerste Wereldoorlog alle hoeken van mijn geschiedenishorizon bezet.


Tijdens de eerste wereldoorlog strekte een front van bijna duizend kilometer lang zich vier jaar lang uit tussen de Noordzee en het neutrale Zwitserland. De Ijzermonding in Nieuwpoort vormde 'kilometer nul'. Aan het andere uiteinde sloot het grensdorpje Pfetterhausen in de toen nog Duitse Elzas de lijn van geweld af. Westelijk ervan lagen de Franse, Engelse en koloniale legers, vanaf 1917 ook Amerikaanse. Oostelijk de Duitsers. Aan beide kanten van dit Westfront vielen in vier jaar ongeveer drie miljoen soldaten, of 4000 doden per dag. Van de eerste 70 West-Vlaamse kilometers van dat Westelijk Front was mij omzeggens geen gedenkplaatje meer onbekend. Twee frontplaatsjes heb ik persoonlijk geadopteerd. Nieuwpoort

Mijn Frontroute vangt aan bij de Ijzersluis in Nieuwpoort. Dit is de Ganzenpoot, een groot complex dat de waterhuishouding beheert van zes verschillende waterlopen. Het wordt geflankeerd door het cirkelvormige geelbakstenen monument, �gebouwd na ontwerpwedstrijd onder oud-strijders� voor Albert I. Aan de Ganzenpoot zetten Cogge en Geeraert in oktober 1914 de sluizen van de Noordvaart open bij hoogtij, waardoor de ijzervlakte overstroomde en de Duitse opmars gestuit werd. De Franse en Engelse legers kregen tijd om zich te hergroeperen, het front kwam tot stilstand. Wilhelm II en Hindenburg konden het nu vergeten van Parijs te gaan innemen. Nieuwpoort zelf kwam in niemandsland te liggen en werd net als Ieper helemaal van de kaart geveegd. Geen steen is er van voor 1920.


�
Caf� 'De Sluiswachter'

Met bovenstaand verhaal kan tot op de dag van vandaag nog aansluiting gevonden worden in Nieuwpoort. Vlak naast de Ganzenpoot, langs het kanaal naar Duinkerke, werd in 1920 een caf� opgetrokken, �De Sluiswachter� of �L�Eclusier� zoals het oorspronkelijk heette, een meer wervende naam voor het toenmalige doelpubliek. Bekende Vlaming avant la lettre, bracht Hendrik Geeraert zijn dagen door in het caf� dat naar hem vernoemd was. Duizenden keren placht hij zijn verhaal te vertellen en de grote drommen ramptoeristen langs de slagvelden rond te leiden.

Wie heden ten dage argeloos het caf� betreedt, krijgt de Geschiedenis niet meteen in het gezicht gegooid. Daarvoor moet je achterin de kadertjes gaan bestuderen die aan een onderbelichte wand hangen. Oude krantenartikels uit de jaren 20, �Held der Overstrooming�, Geeraerts doodsprentje, �Drager van 7 Frontstrepen�, een oud briefje van 1000 frank met zijn beeltenis en de grafrede uitgesproken door de burgemeester van Nieuwpoort.

Ik heb zoveel werk met het allemaal te bestuderen, dat twee stamgasten, die even onopvallend en roerloos aan de toog hangen als de sanseveria�s op de vensterbanken,ongemerkt bij mij komen staan. Zo krijg ik ongevraagd van de twee bejaarde Nieuwpoortenaars nog lokaal nieuws over de �Patriot der Sassen�. Geeraert is na de oorlog geen dag meer nuchter geweest, hij had meer last met het indijken van de stromen bier dan het water van de Ijzer. In dit eigenste caf� bracht hij al zijn dagen door, alle rondjes betaald door oudstrijders en andere bezoekers, die allen de �Redder des Vaderlands� in persoon wilden ontmoeten. In 1925 overleed hij. Koning Albert kwam hem nog snel de Leopoldsorde brengen.



Na het rondje geschiedenis heb ik nog een geanimeerd gesprek met de caf�-baas uit Veurne en zijn hulpje over de gouden tijden, die het caf� gaat kennen als de Wereldoorloghype gaat uitbreken in 2014. Ze worden er zowaar wat nerveus van. Enkele maanden na mijn fietstocht verneem ik dat het caf� dicht is voor renovatie-werken, overgenomen door iemand anders. Benieuwd of de collectie �Geeraert� uit die donkere hoek zal gehaald worden. Als startpunt van de Frontroute alvast de aangewezen plek.

Bikschote

De dorpen in Frankrijk, die de volle laag kregen van het oorlogsgeweld, rond Reims en Verdun bijvoorbeeld, werden na de oorlog niet meer heropgebouwd. Ze waren niet alleen helemaal in puin geschoten, maar de bovengrond bevatte er meer munitie, mijnen en ander oorlogstuig dan aarde. De �rode zones� werden omheind en ontoegankelijke militaire zones. De dorpen in een boog rond Ieper en de stad zelf kregen dezelfde dikke laag oorlogsafval over hun ru�nes. Het Engels opperbevel wilde Ieper na de oorlog als herdenkingsplaats bewaren in ru�ne toestand, maar dat was zonder de West-Vlamingen gerekend, die in de winter van 1918 al houten barakken oprichtten in hun �Verwoeste Gewesten� en nijverig alles begonnen terug op te bouwen. De West-Vlaamse �rode zone� met weggeveegde dorpen als Passendale, Zonnebeke en Wijtschate werd vanaf 1920 weer vrijgegeven.



In een van die oorlogsplaatsen, Bikschote, ging mijn grootvader zich vestigen om daar een nieuwe boerderij te exploiteren. Over die pioniersjaren heb ik veel verhalen gehoord. Twee soldatenkadavers opgeploegd, ijzer en oude munitie, zoveel dat mensen uit de buurt het ploegwerk volgden om het metaal in manden te verzamelen voor verkoop. Koperen obussen met de honderden. Mijn moeder heeft er thuis nog twee opgepoetste staan. En dan het topstuk uit die jaren van onbedoelde archeologie: een �vliegermutse� (pilotenpet), volgens mijn grootvader heel zeker die van Georges Guynemer zelf! Ik koester ze als een familiestuk.

Het gekke op deze tocht langs het front is dat je de verschrikking ervan nauwelijks kan aflezen uit het landschap. Bikschote zelf oogt vredig, netjes en lieflijk als ieder ander Vlaams dorpje. Je moet uit een boekje halen dat op de Steenweg naar Merkem, waar je net over gefietst bent, meer dan duizend jonge Duitse infanteristen, getraind in 19de eeuwse traditie, volledig verrast werden door de eerste mitrailleur tegenstand van de Engelsen en ongenadig neergemaaid werden langs die steenweg. Ze liggen op het Studentenfriedhof in Langemark.

Armentiers - Lens - Atrecht - P�ronne - Compi�gne -Soissons - Reims

Als je eenmaal de fiets door de banale lelijkheid en lukrake bebouwing van de Rijselse agglomeratie geduwd hebt, langs de terrils van de vroegere steenkoolmijnen, rolt een lint van 350 kilometer demarcatie-stenen, monumenten, slagvelden en herinneringsplaten zich uit tot Reims, langs stadjes en oorden, die je zonder hun oorlogsleed waarschijnlijk nooit zou aandoen.
Twee initiatieven leuken de route op. Het eerste, in Lens, duikt onverwacht op als een culturele verrassing van formaat. Op de frontlijn, in een meer dan onwaarschijnlijke, hoogst originele setting, die van een oude mijnstad, vier jaar bezet door de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog en in de gevechten met de grond gelijk gemaakt, hebben de Fransen met een nieuw museum een weerwoord van formaat gegeven aan de tragische oorlogsgeschiedenis. Het tweede, in P�ronne, biedt je dan weer de kans - als je daar al de tijd voor zou hebben - om die Eerste Wereldoorlog uit te spitten van begin tot einde.

Lens, Louvre II

Japanse architecten hebben op een uitgestrekt verlaten mijnterrein net buiten het centrum van Lens de vrije hand gekregen voor een licht en luchtig complex van sobere museumhallen. Als je de borden langs de bouwwerf niet zou lezen, zou je kunnen denken dat het om een nieuw, groot distributie-centrum van Carrefour gaat. Het museum zal in ��n grote galerij enkele topwerken presenteren uit ieder tijdvak, je zal in ��n wandeling langs 5000 jaar kunst kunnen trekken. In een tweede hall komen tijdelijke exposities. Opening eind 2012. Ik ben benieuwd wat het effect van dit museum als grote publiekstrekker zal zijn op Lens en de streek. Lens zelf heeft niet meer om het lijf dan pakweg Buggenhout of Zelzate.

Een maand na opening ben ik - met de auto deze keer - even gaan kijken naar die vreemde creatie in zijn ongewone setting. We hadden pech, een gekke bezoeker had net de avond ervoor het pronkstuk van de vaste collectie in de grote hall beklad, het 'La Libert� guidant le Peuple' van Delacroix, met die stoere heldin met ontblootte borsten die de vlag draagt. De grote hall was afgesloten voor publiek, de schade aan het schilderij gelukkig beperkt. Het Louvre Lens oogt een beetje goedkoop qua concept, opstelling van de ruimtes, verlichting. Misschien hoort het zo in een modern museumontwerp of wou men niet te protserig doen in de stad Lens met zijn werkloosheid van 25 procent, het argument waarmee de site gekozen werd boven 5 andere kandidaat-steden in Noord-Frankrijk.

Aanknoping met de oorlogsgeschiedenis of het industri�el verleden is er alvast niet in het Louvre-Lens, nu nog een cultuureiland in een getormenteerde streek. Met ��n miljoen bezoekers per jaar kan daar misschien wat verandering in komen.

P�ronne, Historial de la Grande Guerre

P�ronne herbergt het 'Historial de la Grande Guerre', Franse tegenhanger van het Ieperse 'In Flanders Fields'. Het is ondergebracht in een burcht met ronde verdedigingstoren uit de Middeleeuwen, die het eeuwenlang uithield, tot hij in 1916 op de frontlijn kwam te liggen van de Slag aan de Somme, een ander triest hoogtepunt uit de oorlog. Fransen en Engelsen probeerden vier maanden lang de Duitse linies te doorbreken met nieuwe technieken, dagenlange bombardementen, vooruitgeschoven ondertunnelingen om de loopgraven te dynamiteren en een bataljon van die primitieve tanks. Het haalde allemaal niets uit, het terrein dat de Gealli�erden wilden veroveren hadden ze zelf herschapen in een ondoordringbaar kapotgeschoten landschap, waar hun soldaten onmiddellijk kwamen vast te zitten en bij bosjes werden neergemaaid. De Somme zou uiteindelijk aan 1.100.000 soldaten het leven kosten. Inderdaad, ��n miljoen honderduizend ...



Het Historial geeft een diepgaand en volledig beeld van de tragedie. Verrassend is wel dat het volledig bedocumenteerd is in Frans, Engels en Duits. Over vijf grote zalen wordt alles uit de doeken gedaan vanaf de vooroorlogse jaren, over de mobilisatie, het leven aan het front, de gewonden, het leven van de families thuis, de terugkeer. Tientallen filmpjes uit de actualiteit van toen laten je zien waarom deze oorlog de industri�le 19de eeuw afsloot en de gewelddadige 20ste inluidde.

Toch vind ik er gelukkig ook nog iets leuk, een fijnzinnige vorm van kritiek op de oorlogsvoerders, een schilderij met als thema: 'Kindje Jezus weigert de geschenken van de Drie Koningen'. De Koningen zijn voor de gelegenheid de drie bondgenoten van de As, de Keizer van Duitsland, de Keizer van Oostenrijk en de Sultan van Turkije.




Een bijzondere treinwagon in de 'Laar van de Wapenstilstand'

Even buiten Compi�gne, in een uitgestrekt bos ten zuiden van de Aisne aan Franse kant van het front, bevindt zich de �Clairi�re de l�Armistice�. Zo�n open plek in het bos heet laar in het Nederlands, je moet waarschijnlijk kruiswoordraadsels oplossen om het woord te kennen.

De plek is niet alleen daarvoor bijzonder, maar ook als tafereel van twee uitzonderlijke momenten in de geschiedenis. Hier werd in een treinwagon de wapenstilstand van 11 november 1918 om 5 uur �s morgens ondertekend door de Gealli�erden en de Duitsers. Om 11 uur dezelfde dag zwegen de wapens. Enkele jaren later werd ter plaatse een museumgebouw opgetrokken om de wagon tentoon te stellen. Opperbevelhebber Foch kreeg nog een groot standbeeld op de plaats en ook de laatste Franse gesneuvelde, gevallen om 10 uur 45.
De laar zou niet alleen in de eerste wereldoorlog een rol spelen. In 1940 braken de nazi�s de voorgevel van het museum af, rolden de wagon weer naar buiten en lieten de Fransen in aanwezigheid van Hitler op exact dezelfde plek de overgave ondertekenen. Wraak alom. De F�hrer liet de wagon naar Berlijn slepen en in 1945 brandde hij op in het oorlogsgeweld. In 1950 was de dubbele herinneringsplek weer hersteld, met een copie van de wagon.

En terug op de fiets ..



Reims

Op een boogscheut van Reims overnacht ik in een chambre d�h�tes van de familie Smagghe. De ouders Smagghe uit het Frans-Vlaamse Hazebroek spraken Vlaams, in hun jeugd begrepen de kinderen het nog. Nu is gastvrouw Corinne het helemaal kwijt, vreest ze, maar als ik haar aan tafel complimenteer met �joen eetn �s deerlyk goed� is er algehele vrolijkheid om de opgedolven herinneringen. En zo moet ik de ganse avond eenvoudige West-Vlaamse zinnetjes lanceren. Enkele maanden geleden nam ik gelukkig nog een taalboek door, 'Skryven en klappen', Leerboek van de Vlaemsche Taele, diet gebrukt is in 't Noorden van Vrankryke en kon ik zo enkele typische Frans-Vlaamse uitdrukkingen aanleren. Deerlyk als synoniem voor het West-Vlaamse wreed of styf, in het Nederlands heel of erg, is er al zo een.

Later op de avond wordt het ernstiger als ik vertel dat ik uit datzelfde West-Vlaanderen naar hier gefietst ben op weg naar de slagvelden van Reims en Verdun. Corinne is een militante pacifiste, die de geschiedenis van het oorlogsgeweld in de streek op haar duimpje kent. Ze is op de eerste plaats begaan met het lot van de gewone soldaat en van de burger in de frontstreek. Zoals veel Fransen heeft ze ook een uitgebreide kennis van films. Dit lijkt me een uitgelezen kans om het over een film te hebben, die ik 40 jaar geleden gezien heb als scholier en me nog altijd volgt, zeker hier langs het front.

Een jonge soldaat komt helemaal geradbraakt uit de oorlog, zijn gezicht weggeschoten, zijn armen en benen geamputeerd, in leven gehouden als een plant. Na vele jaren ontdekt een verpleegster, die morse-code kent, dat ze met hem kan communiceren door met haar hand zinnen op zijn borst te tikken. Hij antwoordt door in morse met zijn halve hoofd op zijn kussen te slaan. Al die jaren is hij volledig bewust geweest, opgesloten in de stomp, die nog van hem overbleef. �Johnny Got His Gun�, zegt Corinne.
Ik weet nu hoe de film heet, toch zal ik hem niet opnieuw bekijken. De gruwel ervan is nog intact. Die film alleen zou al volstaan om de basisboodschap van onmenselijkheid van oorlog over te brengen, in de komende herinneringsjaren van de Eerste Wereldoorlog.

Verdun

Er is een Franse manier om �Verdun� uit te spreken, die je als Vlaming nooit kan imiteren. De scherpe �Ve� gevolgd door de krispende �r� en het �dun� dat klinkt als een overtuigde afkeuring. Bij zo�n onaangename naam kan je geen swingende stad verwachten.

Verduns reputatie in geschiedenis en oorlog is ook vele malen groter dan de stad zelf. Als je er binnenrijdt, krijg je hetzelfde �is-het-maar-dat� gevoel als bij Manneken Pis. Met minder dan 20.000 inwoners is het centrum maar een straat en een Maaskaai lang. Dan nam niet weg dat de Fransen er 160.000 doden voor over hadden om de stad in 1916 aan hun kant van het front te houden. Verdun is volledig heropgebouwd na de oorlog en omsingeld met kerkhoven en forten. Vergelijkbaar met Ieper, maar stukken minder vrolijk. Verdun kent weinig bedrijvigheid en is erg eenzaam. De verwoeste dorpen rondom werden immers nooit heropgebouwd en liggen nu in een immens herinneringspark met centraal een knekelhuis met onge�dentificeerde skeletten van 130.000 gesneuvelden. Je kan door de raampjes de berg beenderen zien liggen.



Toch kalft het ontzag voor zoveel ellende en gruwel af. Toeristen schroeven tegenwoordig naamplaatsjes los op oorlogskerkhoven. Een Nederlandse mobilhome werd in het voorjaar 2012 staande gehouden vol gestolen oorlogsaandenkens. In het Ossuarium van Douaumont werd ingebroken en werden tientallen schedels ontvreemd.

Vogezen en Elzas

Wanneer je de Maasvlakte en de voormalige grensstad Pont-�-Mousson verlaat, kondigen de Vogezen zich aan. Een mooie natuurstreek, goed voor vakantie en alle verhoudingen in acht genomen, was het dat honderd jaar geleden ook, vergeleken bij het traject van dood en vernieling westelijker op de confrontatielijn. Blijkbaar lieten de flanken en dalen van de Vogezen geen oorlogsvoering toe, zoals de bevelhebbers die een eeuw geleden uitdachten. Je rijdt dus de laatste driehonderd kilometer uit met rechts de Franse troepen, links de Duitse, zonder veel zin om mekaar het leven zuur te maken, op een regelmatig oefenpartijtje na.

Pfetterhausen, sluitstuk van het Westers Front

Pfetterhausen vormde het Zuid-Westelijke grenspunt van het Duitse Rijk, tot aan het voor de verliezer desastreuse Vredesverdrag van Versailles in 1919. De voormalige grenspaaltjes van het Drielandenpunt met Zwitserland en Frankrijk staan er nog, wat ik enigszins verrassend vind van de Fransen. Het vraagt wel een flinke boswandeling om ze te zien. Het front stopte aan de Zwitserse grenspaal. Er hangt een schild met een stadswapen op het voormalige Duitse paaltje, een gans. Van de Nieuwpoortse Ganzenpoot tot de Gans van Pfetterhausen, duizend kilometer front.



Aan dit uiteinde van het front werd er nauwelijks slag geleverd. Toch bezetten de Fransen in 1915 het Duitse grensdorpje en maakten er onmiddellijk Pfetterhouse van. Het werd niet echt veroverd, de kern van het plaatsje lag gewoon eenzaam aan de verkeerde kant van de frontlijn, die samenviel met de loop van de Larg rivier.

De vijanden hadden zich rechtover elkaar op de oevers opgesteld. De eerste Franse verdedigingspost op de westelijke oever van de Larg, opgericht in 1915 bestaat uit een bunker met geschutspositie op het dak. Hij staat aangeduid met een herinneringsplaat langs de weg naar Moos, net voor de Larg.

Op de andere oever, aan Duitse zijde, ontbrak tot een jaar geleden elk zichtbaar spoor van de Duitse nulkilometer. Op de kermis van Pfetterhausen (minder dan 20 man aanwezig) heb ik fietsersgeluk bij mijn eindetochtdrink. Een Elzasser, die wil weten waar ik naartoe trek - nergens meer, dit is mijn einddoel - vertelt me dat hij in het voorjaar met de heemkundige kring bunker nummer 1 van de Duitsers heeft vrijgelegd. De gemeente heeft hem net enkele weken geleden van een nieuw dak voorzien.
Pfetterhausen is klaar voor het eeuwfeest!





Om een menselijke ketting van duizend kilometer te vormen, tussen Nieuwpoort en Pfetterhausen, met ��n persoon per meter, heb je ��n miljoen mensen nodig.
Als je zes rijen achter elkaar opstelt, maakt dat zes miljoen mensen. Zes miljoen is precies het aantal soldaten, die omgekomen zijn in de vier jaar oorlog. Aan twintig kilometer per uur, bracht ieder uurtje fietsen op de frontroute me dus langs gemiddeld 120.000 doden. Minder dan een kwart heeft een bekend graf.

Heel uitzonderlijk kom je langs de route eens iets te weten over een van die jonge slachtoffers. De stad Verdun nam een interessant initiatief. In iedere vitrine van het plaatsje hangen foto�s van gesneuvelde personen, die in die jaren een zekere bekendheid hadden. Sportman, muzikant, politicus. De Tom Boonens, Netsky�s en Van Quickenbornes van die tijd.
Zeventien spelers van de Franse nationale voetbalploeg overleefden de loopgraven niet, vele medaille-winnaars van de Olympische Spelen van 1908 en 1912 vielen aan het front.

Ik heb er eentje gekozen, Emile Maitrot, wereldkampioen wielrennen en van hetzelfde jaar als mijn grootvader. Mijn favoriete gesneuvelde van deze tocht. De foto�s in Verdun geven de ellende een gezicht, maar de miserie, die ze bij de overblijvers op het thuisfront veroorzaakte, lees je nergens af ..