K.K.T.C.
20 - 25 maart 2008Turkse Republiek Noord-Cyprus (TRNC)
Helemaal in het Oosten van de Middellandse Zee ligt Cyprus. In 1990 had ik vanuit Grieks Zuid-Cyprus al een paar uur in het bezette Noorden doorgebracht.
Nooit gedacht dat het 18 jaar later nog even bezet zou zijn. Hoewel, hoor ik daar net nu geen barst in het behang?
Cyprus wordt al vanin de Klassieke Oudheid bewoond door Grieken. Ze beschouwen zich dan ook als de enige, rechtmatige bewoners van het eiland. Een paar dorpjes Libanese Maronieten, dat willen ze er wel bij nemen. Een minderheidje katholieken, Latijnen zoals ze hen noemen, dat kan ook nog net. Maar Turken, dat is iets anders! Die moslims, afstammelingen van de Seldjoeken en de Ottomanen, die het ganse Byzantijnse Rijk onder de voet liepen, neen, die horen op het Koperen Eiland niet thuis. Ze zijn er dan ook maar blijven 'hangen' tijdens de Turkse kolonisatie, waarop nog een eeuw Engels bewind volgde. Eindelijk, bij de onafhankelijkheid in 1960, kon er werk gemaakt worden van enige historische correctie, dachten de Grieks-Cyprioten.
De termen van het onafhankelijkheidsakkoord waren nochtans niet gunstig voor de Grieken. Kolonisator Groot-Brittannië drong daarin op dat die Turkse minderheid van 18 percent van de totale bevolking vetorecht verkreeg op nationaal vlak en 30 percent van de banen in openbare besturen en leger. Alsof die nakomelingen van de Ottomaanse invasie in 1570, die met moordpartijen en extreem gruwelijk geweld begon en gevolgd werd door 300 jaar koloniale exploitatie en onderdrukking, nog moesten beloond worden ook. Aartsbisschop Makarios tekende het akkoord. Zo waren ze alvast van de Britten af en hij begon onmiddellijk te ijveren voor iets anders, Enosis. Cyprus zou zo snel mogelijk aansluiten bij Griekenland en de Turken konden maar best opkrassen naar hun eigen land, waar Ataturk in 1923 trouwens al anderhalf miljoen autochtone Grieken buitengezwierd had.
Vanaf eind 1963 leidde die Griekse ijver tot meer en meer 'Turkje pesten', wat het volgende jaar al uitdraaide op de verdeling van de hoofdstad Nicosia in twee zones, nog zonder muur en prikkeldraad weliswaar. De Turken stonden hun 'disproportionele' macht echter niet af en hielden buiten Nicosia stand in vijf enclaves, verdeeld over het eiland: rond Larnaca, Limassol, Paphos, Famagusta en de burcht van Hillarion. President-Aartsbisschop Makarios maakte dus geen vooruitgang in de richting van het Enosis-ideaal en de radicalen van de Grieks-Cypriotische bevrijdingsbeweging EOKA verloren hun geduld. In 1974 verwijderden ze Zijne Gelukzaligheid in een staatsgreep van de macht. Vijf dagen later viel het Turkse leger Cyprus binnen en na enig aanmodderen en stuntelen werd het ganse Noorden bezet, 38 percent van de totale oppervlakte met ongeveer de helft van de nuttige bebouwbare landerijen. De zone werd grotendeels Griekenvrij gemaakt en aan de gegroepeerde Turks-Cypriotische bevolking toegekend. Deze bezette zone werd dan door Turkije in 1984 tot onafhankelijk land verheven, de Turkse Republiek van Noord-Cyprus, de KKTC. Turkije en de KKTC wisselden ambassadeurs en erkenningen uit, maar niemand anders volgde. In 2008 had dan het bezoek van Hendrik en mezelf aan deze internationale paria plaats en daarover ga ik nu berichten.

Vliegen op de KKTC moet steeds over Turkije. Rechtstreekse vluchten uit Europa op Noord-Cyprus zijn verboden, omdat het land internationaal beschouwd wordt als een bezet gedeelte van een Europese staat. We vliegen over Istanboel, de luchthaven ken ik intussen, ik ben er verleden jaar vijf keer geweest. Hij is er nog altijd schroeielijk duur en omgekeerd evenredig saai. Na een paar uur wachten zetten we in zwaar stormweer koers op Noord-Cyprus.
De Küzey Kýbrýs Türk Cumhuriyeti heeft een eigen luchthaventje aangelegd nabij een voormalig Grieks dorp, Thymbou. Hij wordt aangeduid met de naam van een gesneuvelde piloot van de Turkse vredesmissie - zo omschreven aan Turkse kant - in 1974, Fehmi Ercan. Een nieuwe luchthaven was nodig, zowel voor Noord als Zuid (Larnaca), want de voormalige internationale luchthaven van Nicosia kwam in het conflict precies in het nomen's land tussen de twee gemeenschappen te liggen en werd op slag onbruikbaar. Ik lees dat er daar nog een gestrande jet op de parking zou staan te verkommeren. Nu wordt het oude luchthavengebouw van Nicosia gebruikt voor sporadische contacten tussen Turks- en Grieks-Cyprus en voor forensisch onderzoek van de lijken uit de massagraven van 1974.
Ercan is een kleine, vlotte luchthaven. De KKTC organiseert er een heuse immigratie- en douanecontrole, ook al komen we uit Turkije. Die zet een stempeltje van een niet-bestaande staat in mijn reispas, Hendrik krijgt er eentje op een papiertje bij zijn identiteitskaart. Zou best wat waard kunnen zijn op e-bay, bedenken we, maar bij vertrek moet hij het blaadje weer afgeven. Aan boord zaten nogal wat studenten, Noord-Cyprus telt immers 6 universiteiten met 30.000 studenten voor een bevolking van 180.000 inwoners. Ze dragen ronkende namen als Internationale Universiteit van Cyprus, Oost-Middellandsezee Universiteit en Amerikaanse Universiteit van Kyrenia. Onze 'Lonely Planet' gids laat zich, ik zal maar zeggen 'terughoudend' uit over het niveau van het onderwijs daar. Nu, de KKTC maakt pijlen van het hout, dat ze vindt en Grieks-Cypriotische overzijde heeft de reputatie van draaischijf te zijn voor dingen, die minder neutraal zijn dan onderwijs.
Een Pakistaanse chauffeur brengt ons naar Girne, Kyrenia . Ik heb er een hotelletje geboekt in het oude Griekse centrum. Alle prijzen worden er aangeduid in Britse Ponden. Het doet een beetje vreemd aan van die munt nog aan te treffen, nu gans Europa op de Euro overschakelt. Grieks-Cyprus verving enkele maanden geleden zijn eigen munt al door de Euro. De KKTC gebruikt sinds de inval de onstabiele Turkse Lira, maar is voor het toerisme blijven steken in de sfeer en de gebruiken van de jaren '60.
Hotel Nostalgia ligt binnen de Venetiaanse grenzen van het oude Griekse Kyrenia. Een toren uit Venetiaanse tijd staat vlak naast het hotel. Alle Griekse eigendommen in Kyrenia en elders werden in 1974 via een puntensysteem verdeeld onder Turks-Cyprioten. Sommigen lieten hun nieuwe bezit verkommeren, want de vluchtelingen lieten meer achter dan de Cypriotische Turken konden bezetten. Rechtover het hotel ligt nog een dergelijk Grieks huis, door de gesloten luiken kan je de meubels van de vroegere bewoners nog zien staan. De kerken zijn in musea veranderd of dicht.
Kyrenia heeft een indrukwekkende, intacte Venetiaanse vesting naast zijn postkaartenhaventje. Binnen zien we ruïnes van het Kruisvaarderslot en een uit de zee opgevist cargoschip dat 2500 jaar geleden met zijn wijnvoorraad verging vlak vóór de kust. 's Middags eten we een locale schotel in een parkje. Het eten oogt en smaakt precies als in de snacks in Schaarbeek en ik kan niet direct uitleggen hoe de Brusselse keuken deze hier in de KKTC zo sterk kan beïnvloed hebben. Daarna wandelen we helemaal tot in Bellapais, het plaatsje met de beroemde abdij op de helling van de Pentadaktyloskam. De vijf kilometer landerijen van de kust naar het klooster worden haastig en goedkoop helemaal dichtgebouwd. Gelukkig troont het oude religieuze gebouw er nog bovenuit in zijn unieke setting in het dorpje. De kloosterkerk is nu open als museum. Bij mijn vorig bezoek in 1990 was ze nog dicht en piepten we door een raampje op een verdieping naar binnen. Maar ook hier zijn geen Grieken meer en worden er geen kerkdiensten meer gehouden.
Van Kyrenia is het een korte, goedkope rit naar Nicosia . Het busje wijkt even van de grote weg af en achter een heuvel verrijst een van de 6 grote, moderne, aartslelijke universiteitscampussen. Ik zie er twee studentes in hoofddoek zitten. Vast import uit Anatolië of een radicaler islamland, want Turks-Cyprioten hebben weinig of geen godsdienstig vuur in zich. De nieuwe moskeeën, die overal opgetrokken worden zijn er alleen om te laten zien 'dit is nu van ons'. Ze zijn steevast groter dan de oude kerk, tronen er vaak boven en zijn voorzien van een stevige geluidsinstallatie. Voeg daar nog de duizenden Turkse en KKTC-vlaggen bij en binnen je gezichts- en gehoorsveld is er dus altijd iets om je eraan te herinneren wie hier nu de plak zwaait. Ten behoeve van de voormalige landgenoten dan is er op de Zuidflank - richting Grieks-Cyprus - van het Pentadaktylosgebergte een KKTC-vlag van vele honderden meter groot geschilderd en Ataturks slagzin 'Niets is mooier dan Turk zijn'. Vanuit Grieks Nicosia kan je er niet naast kijken. Het ganse land staat eigenlijk stijf van het nationalisme en toch vind ik het minder verkrampt en streng dan 20 jaar geleden. De mot zit er wat in.
Het oude Nicosia ligt binnen perfect cirkelvormige Venetiaanse muren met 12 puntige bastions. Iets meer dan de Noordelijke helft is Turks Cyprus, het Zuiden Grieks-Cypriotisch. Tussen beide ligt sinds 1964 een afsluiting, bewaakt door VN troepen, in 1974 werd die bestandslijn, in 1983 grens. Sinds de val van de Muur is dit de enige gescheiden stad in Europa. Precies aan het Westelijke bastion zien we het bekende vroegere Ledra-hotel liggen, de doorgang tussen de twee landshelften en hoofdkwartier van de VN-gezanten. In 1990 trokken Koen en ik erover. Vanuit Grieks-Cyprus loop je dan door een straat met ruïnes en grote borden van 'Na deze controle-post betreedt u een bezet land. Veel plezier in dat land van nationalisme en apartheid'. Dan ga je de grens over en krijg je tot zonsondergang om terug te zijn. Nu zijn er naast die passage aan het Ledra-hotel nog drie andere grensposten open elders in Cyprus.
Hendrik en ik nemen de tijd niet om even Grieks-Cyprus binnen te gaan, maar wandelen langs de hermetische muur dwars door de stad.
Hier en daar neemt hij onwaarschijnlijke vormen aan. Een straatje, plots afgesloten door een zware poort, waar twee aaneengebouwde huizen onbereikbaar voor elkaar in twee verschillende landen liggen.
Een Griekse kerk, die over een Turkse wijk torent en met een lusmuur errond in de andere helft opgenomen werd, een oude winkelstraat, de Paphosstraat, waarvan alle winkelvitrines dichtgemetseld zijn. Veel aan Turkse kant ligt er verlaten en vuil bij, hoewel toch niet zo leeg en zonder initiatief als bij mijn vorige bezoek. Turks Nicosia lijkt intussen toch wat dynamiek gevonden te hebben, hier en daar is een pand gerestaureerd met UNO-geld. Het klooster en de kerk van de oude Armeense gemeenschap echter hebben maar een paar jaar meer te gaan.
We kruisen samen met de muur de Ledra-straat, in de jaren '50 de grootste winkelstraat van Nicosia, nu net vóór het oude centrum doorgesneden.
Ik neem er enkele foto's, niet beseffende dat dit de laatste dagen zijn van een 44jarige scheiding. Vijf dagen later maakt de muur plaats voor een nieuwe, 5de grensdoorgang, de eerste in de oude stad. Daar zit de nieuwe president van Grieks-Cyprus voor iets tussen, de verleden maand verkozen voorzitter van de communistische partij, maar de eerste, die niet meer behoort tot de generatie van ijzervreters van de jaren '50 is en politieke rekeningen wil vereffenen uit die tijd. Over enkele jaren wordt het misschien zoeken op oude kaarten naar het tracé van de Muur, zoals nu in Berlijn.
donderdag 03 april 2008 | Bron: dpa/belga
Cyprus opent symbolische grensovergang
AFP/Belga
NICOSIA - De Ledrastraat, een drukke wandelstraat in het hart van Nicosia die als hét symbool van de verdeling van Cyprus wordt gezien, is donderdag voor het eerst in 44 jaar opengesteld voor bewoners van zowel het Turkse als het Griekse deel van het eiland.
Werkploegen zijn dagen bezig geweest met puin ruimen, bestraten en het opkalefateren van verwaarloosde gebouwen in het stuk van de straat dat door de bufferzone tussen de twee delen van Cyprus loopt.
De leiders van de Griekse en de Turkse Cyprioten werden het vorige maand eens over de openstelling van de straat. Op vijf plaatsen op Cyprus kon al de oversteek worden gemaakt van het Griekse naar het Turkse deel van het eiland en vice versa, maar tot donderdag ontbrak zo'n doorgang in het centrum van Nicosia.
De Cypriotische president Dimitris Christofias en de Turks-Cypriotische leider Mehmet Ali Talat spraken in het overleg van vorige maand de intentie uit om weer te gaan praten over de hereniging van hun eiland. De openstelling van de Ledrastraat moet bewijzen dat het hun ernst is.
Onderhandelingen over de hereniging van het sinds 1974 verdeelde Cyprus, liepen in 2004 vast. In dat jaar verwierpen de Grieks-Cyprioten een herenigingsplan van de Verenigde Naties. De in februari gekozen Christofias is, in tegenstelling tot zijn voorganger Tassos Papadopoulos, bereid over machtsdeling met de Turks-Cyprioten te praten.
DSL
In de Gotische Aya-Sofia kathedraal in het centrum liggen de lange gebedstapijten schuin. De mihrab staat aan de zijkant, want het koor van de voormalige kerk ligt in het Oosten en niet in de richting van Mekka natuurlijk. Maar deze kerk werd al onder de Ottomaanse bezetting omgebouwd tot moskee. Van de kerken van vóór 1974 lijken alleen de grootste, moderne nu in gebruik als moskee, de andere zijn gesloten, verlaten, dichtgemetseld, geplunderd of een combinatie van dat alles, zoals we in Lythrankomi zullen zien.
Weer met de bus zetten we koers op Famagusta , de oude hoofdstad van Cyprus, vóór de bevrijdings-bezettings-vredesoperatie ook de grootste haven van Cyprus en het enige toeristische centrum. En dat kwam allemaal in één zomer tot stilstand en is sindsdien bevroren in de tijd. Famagusta zelf ligt dood binnen zijn indrukwekkende Venetiaanse muren. De stad weerstond een paar maanden aan de Ottomaanse belegering in 1570, maar bij de verovering lagen zijn paar honderd kerken en zijn paleizen in puin, de overlevende bevolking werd uitgemoord en de Venetiaanse bevelhebbers gruwelijk afgemaakt. De stad van 70.000 inwoners, die groot werd als haven voor de Kruisvaarders en de handel met de Levant, kwam deze slag nooit meer te boven. Grieken en christenen mochten binnen de muren niet meer wonen. De 365 kerken vielen in puin en nu nog lijken de paar honderd Turkse bewoners op een ruïneveld met lege plekken te wonen binnen 4 kilometer indrukwekkende intacte muren. Op een eenzame plek vlak vóór de ruïne van de Petrus-en-Pauluskerk eten we een zwaar Turks gebakje, de bakker is een reuzenverjaardagstaart aan het maken met chocomousse en we krijgen daar ook nog een stevige lepel. Zoet is de KKTC wel.
Net ten Zuiden van de oude stad ligt Varosha, het Griekse Benidorm van de jaren '70, nu een echte tijdscapsule. Onbereikbaar afgesloten achter prikkeldraad liggen de tientallen hoogbouwhotels al 34 jaar te wachten op een doorbraak in de Cypriotische situatie. Ze zien er niet erg fris meer uit. De Turken hielden de toeristische plaats achter de hand als wisselgeld bij onderhandelingen, maar intussen is zo te zien alles rijp voor de sloop en hebben de verjaagde Grieken al een generatie lang Limassol, Paphos en Ayia Napa - van waaruit je Varosha trouwens kan zien - in het Zuiden uitgebouwd voor het toerisme. Benieuwd wat er van deze heuse spookzone gaat worden bij een eventuele hereniging.
Met Famagusta en Nicosia zijn de grote steden van de KKTC, waar je makkelijk met busjes naartoe kan al uitgeput en Hendrik en ik huren en karretje om de rest van de break-away republiek uit te spitten. Het valt meer en meer op dat het jonge toerisme in de KKTC in Pakistaanse handen zit. Het Nostalgia-hotel wordt al gerund door Pakistanen, het auto-verhuur ook. Pakistan is vriendelijk met de KKTC en daarvoor worden ze beloond. We nemen twee dagen om een rondje te rijden in het Westen van het Turkse deel van het eiland en de volgende dag dan een lus te maken in het Oosten. Steeds met dezelfde vraag in het achterhoofd: 'wat is er van geworden sinds 1974?'.
Karmi had een kleine duizend inwoners vóór de inval. Het dorpje ligt mooi op de helling van de Pentadaktylos hoog boven Kyrenia. Karmi was een broeinest van het EOKA-B, de radicale Grieks-Cyprioten, voor wie zowel Turken als gematigd Cyprioten moesten bestreden worden. De ganse bevolking vluchtte voor het Turkse leger en Karmi werd Karaman, maar de Turken wisten niet wat doen met de buit. Het dorpje heeft nauwelijks bestaansmiddelen, geen landerijen en geen economische activiteit. De Griekse huizen werden dan begin jaren '80 maar geleased aan buitenlandse gepensioneerden, voornamelijk Engelsen en Duitsers en hoewel de lease theoretisch dit jaar afloopt, is het nog steeds zo. Een Ierse bejaarde, die erover klaagt dat intussen de volledige mooie kustlijn, waar hij vanaf zijn terras op uitkijkt, volgebouwd is, vertelt ons nog dat de grote promotor van dit Europese gepensioneerdendorp een Antwerpse vrouw was, weduwe van een Engelsman en dat ze de seniorengemeenschap leidde met ijzeren hand.
We gaan langs bij het graf van die Nadia Burton in Thrimithi, ze stierf in 2005. Zonder die ietwat wereldvreemde gemeenschap was Karmi gegarandeerd een ruineus spookdorp geworden. Wat die stijve Engelse harken gaan doen als de vroegere eigenaars ooit opdagen met hun eigendomstitel is minder duidelijk.
Beneden aan de kust ligt Ayios Yioryios. De Turken kozen de kleine baai van dit plaatsje voor hun invasie in 1974. De Cyprioten hadden hen eerder aan de Westkant verwacht, daar woonden de meeste Turken, maar de landing vond plaats in het Noorden, vlak naast Kyrenia. Ayios Yiorgios is nu uitgebouwd tot heldengedenkplaats, een beetje in de stijl van de Amerikaanse beaches in Normandië. Het dorpje heet nu trouwens Karaoðlanoðlu, familienaam van Ibrahim, bevelhebber van de troepen, die bij zijn eerste voetstap op het veroverde strand al sneuvelde. Pechvogel Ibrahim ligt nu op een militair ereperk, waarover permanent marsmuziek en Turkse slagzinnen uit luidsprekers schallen. Twee soldaten onderhouden het parkje en begeleiden bezoekers. Als het Turken zijn, brullen de soldaten hun eerbied en ontzag in, het lijkt wel een bolwassing. Een veroverde Griekse villa naast het ereperk doet nu dienst als 'vredesmuseum', een slaapkamer is gewijd aan Karaoðlanoðlu en de vroegere badkamer aan Ercan.
De miserie tussen Grieken en Turken op Cyprus is wereldwijd bekend. Dat nog een andere minderheid in de klappen deelt, veel minder. Het gaat om de Maronieten, Latijnse christenen uit het Nabije Oosten. In twee golven kwamen ze zich uit het huidige Libanon en Syrië hier op het eiland vestigen, eerst in de 9de eeuw toen de Moslims hun kloosters vernielden in de streek van Antiochië en een paar eeuwen later toen ze door de Seldjoeken werden opgejaagd. Eeuwen leefden die Maronieten in kleine gemeenschappen over Cyprus verspreid, maar toen de Ottomanen Cyprus innamen, werden er tienduizenden vermoord en de paar duizend, die konden ontkomen, hergroepeerden zich op het Kormakiti schiereiland. In vier dorpen zetten ze hun tradities verder, tot ze in 1974 aan de verkeerde kant van de bestandslijn bleken te liggen. De KKTC maakt hen het leven erg zuur, geen middelbaar of hoger onderwijs, geen stemrecht, de meeste landerijen in beslag genomen. Gevolg is dat er van die gemeenschap van 5000 personen in vier dorpen nu nog minder dan 1000 overleven in één dorp, Kormakiti . Met hen dreigt ook een unieke cultuur te verdwijnen, want in hun eeuwenlang isolement hebben ze een 9de eeuwse variant van een talenmengeling van het Nabije Oosten weten te bewaren, die nergens anders gesproken wordt. Vlug, vlug, wij daarop af.
In het centrum van Kormakiti staat de grote kerk van de Maronieten, de Ayios Yiorgios. De Maronieten gebruiken Grieks in hun liturgie, naast het Aramees en hun eigen oude taal. In tegenstelling tot de Orthodoxen erkennen ze het gezag van de Paus en van de Maronitische Patriarch in Beiroet, voor zover die twee nog weten dat ze nog volgelingen hebben in Kormakiti.
Ik kan haast mijn ogen niet geloven als we op het marktplein botsen op de laatste twee nonnetjes van het enige Maronitische klooster, intussen gesloten in een achtergelaten dorp. Ik achtervolg ze als een paparazzo met mijn fototoestel. Een handtekening van die twee laatste getuigen durven we net niet vragen, ze stappen er fluks vandoor. OK, dat laatste schooltje dat ze samen in standhouden zit toch nog voor een paar jaar goed. We schuimen verder het dorpje af en passeren langs een Maronitische kapel. De grote, oude sleutel zit gewoon op de deur. 'Krik, krak' en we zijn binnen. De kapel is eenvoudig ingericht, op de banken liggen kerkboekjes in het Grieks, tegen de muur staan iconen met Syriaakse opschriften. Kapel netjes weer gesloten. We ronden ons bezoek af in het locale restaurant, tussen de laatsten en hun bezoekers uit Grieks-Cyprus. Een Mariabeeld is in de schouw ingemetseld. Foto's van Beiroet, de Maronitische Patriarch en de vlag van de KKTC hangen er naast elkaar. Aan de tafels te zien, laat niemand het aan zijn hart en appetijt komen.
Van Kormakiti is het maar een half uurtje rijden naar Morphou , het vroegere Sint-Katelijne-Waver van Cyprus, groenten-en fruitcentrum van de tuinbouwstreek ten Westen van Nicosia, vóór de splitsing zo goed als volledig Grieks. Boomgaarden, citrusvelden, serres liggen er nog steeds halfverlaten bij. Morphou dat nu Güzelyurt (mooi land) heet, is al even troosteloos, op het heiligdom van Sint Mamas na. Sint Mamas, de heilige die op een leeuw gezeten aan de authoriteiten ging vertellen dat hij geen taksen wou betalen, ligt nu onbereikbaar voor zijn volgelingen. Toch is er nog hoop.
Vlak voor de toetreding van Grieks Cyprus tot de Europese Unie, konden beide helften stemmen over een plan tot hereniging, het Kofi-Annanplan. De KKTC zou een deel van de bezette streken weer teruggeven. Morphou en de fruitstreek vielen daaronder. Kormakiti zou zelfs als een enclave aan de Griekse zone toegevoegd worden en meteen van verdwijnen gered. De Turks-Cyprioten stemden voor, op de eerste plaats om tot de EU te kunnen behoren, de Grieks-Cyprioten tegen, want ze wilden de restitutie verder zien gaan. Wordt het Annanplan ooit de basis voor een hereniging, dan wordt Güzelyurt zo goed als zeker weer Morphou en kan de kaarsjesprocessie voor Sint Mamas opnieuw gloeien.
Richting Oost vanuit Kyrenia duurt het 50 kilometer vóór de bouwwerven van vakantiewoningen ophouden. Zo ver als de nieuwe weg reikt, slaat het toerisme toe. Van ongerept naar helemaal verlept. Net als de verkavelingen ophouden vinden we verloren in een steenlandschap een mooi, oud Byzantijnse kerkje uit de 12de eeuw. De deur is opengebroken, de vloer uitgebroken en op een paar onduidelijke fresco's in het koor na, valt er binnen niets meer te beschermen. Beter is het gesteld met de Kantara -burcht. De burcht bezet als een boegbeeld de Oostelijke eindspits van de Pentadaktyloskam. Gebouwd in Byzantijnse tijd, werd het een favoriete plaats van de Kruisvaarders. Richard Leeuwenhart kwam er langs. Om de burcht te bereiken stijgt de weg van de kust snel naar 700 meter hoogte. Ik geloof niet dat ik ooit een meer indrukwekkende setting voor een burcht gezien heb. Vanin de vesting kan je de hele Karpasnaald overschouwen, met de zee aan beide kanten. Dat Karpasschiereiland is die puntige geografische pannensteel op de kaart, die Cyprus uitsteekt in de richting van de Levant. Vanuit de Kantaraburcht kan je die volledig overschouwen. Het waait duchtig boven in de burcht, we zijn de enige twee bezoekers. Hendrik, burchtenlover bij uitstek gaat helemaal uit zijn dak. Hij gaat wat theatraal staan poseren in deze onvergelijkbare Rode Ridderlocatie en wil dan bijna niet mee om het Karpasschiereiland te gaan verkennen.
De Grieken, die het Karpasschiereiland bewoonden in augustus 1974, werden de pas afgesneden door het Turkse leger toen dat van Kyrenia naar Famagusta doorstootte. Zo kwamen ze vast te zitten en met 20.000 leefden ze van de ene op de andere dag in bezet land. Net als de Maronieten op Kormakiti, ondergingen de Grieken op slag het Turkse uitrookscenario. Geen onderwijs, geen stemrecht, geen diensten, geen rechten, pesterijen, onteigeningen, inwijking van honderden Anatolische losers, verturksing. Na dertig jaar van dat regime, zijn er nog hoogstens duizend Grieks-Cyprioten over, de meesten leven in Rizokarpasso .
In het laatste Griekse kafeneion daar, zitten er 6 koffie te drinken. Aan de muur hangt een onduidelijke foto van Rizokarpasso vóór de tragedia. De waard heeft zijn prijslijst ook in het Grieks uitgehangen, uitgedrukt in Euro. Het is de eerste keer in de KKTC dat we prijzen zien in Euro. Dat zal voor de bezoekers uit Zuid-Cyprus zijn. Op 30 november komen die nog in massa langs, dan is het feest van Sint Andreas, de patroonheilige van Cyprus, de apostel, die Cyprus kwam bekeren tot het christendom. We zijn dat laatste Griekse café nog niet uit of een Turk komt van rechtvoor al ostentatief de straat overgestapt om te zien wat voor subversiefs we achtergelaten hebben. Hendrik vindt het beklemmend en ik een beetje grotesk. Die 6 tandenloze Grieken kunnen het nooit halen tegen het Turkse leger van miljoenen soldaten en miljarden wapens. Op 30 kilometer van Rizokarpasso bereiken we het voormalige klooster van Sint Andreas, op het uiterste puntje van die pannensteel van Cyprus. Het wegje ernaartoe leidt door een bijna idyllisch mooi landschap, langs groene valleitjes en kreekjes aan de kust. Omdat hier reuzenschildpadden komen broeden is de kustlijn min of meer beschermd, maar de sérieux van die bescherming zal geleverd worden als de toerismeaanval hier begint. Het klooster van Sint Andreas ligt er afgebladderd bij. Vlak aan de rotskust kan ik de crypte van de kerk binnenglippen met een oude Griekse vrouw, die olielampjes komt verversen.
Ze geeft me tijd voor één fotootje en sluit de deur dan alweer. De heilige plaats blijft weer eenzaam achter. We snappen niet goed waarom er zo'n lange sliert verkoopsstalletjes staat langs de kerk, een beetje zoals aan de basiliek van Scherpenheuvel. We zijn de enige twee bezoekers. In de grote kerk is ook niemand. Ik bedenk dat over het volledige Nabije Oosten dergelijke oude christelijke kloosters, bedevaartplaatsen, kapelletjes en kerkjes moeten staan, die met de huidige spontane, gedwongen of aangemoedigde uittocht van christenen na tweeduizend jaar onontkoombaar op hun laatste benen lopen, onderhouden door de laatste generatie. De enige hoop voor Apostolos Andreas is de hereniging, maar of de Grieks-Cypriotische jeugd dan de weg hiernaartoe gaat vinden, valt ook nog af te wachten.
Als afsluiter van ons bezoek aan de 'schurkenstaat' kiezen we voor het klooster van Panayia Kanakaria in Lynthrangomi, de plaats van de grootste Turkse kunstroof van de Cypriotische geschiedenis. Vóór de inval van het Turkse leger, bezat de kloosterkerk van de Heilige Maagd een serie vroeg-Byzantijnse wandmozaïeken, die 'met Ravenna konden wedijveren'.
Onmiddellijk bij de bezetting werd de kerk, achtergelaten zonder clerus of gelovigen, dichtgemetseld. Geen probleem voor gemotiveerde dieven blijkbaar, want vijftien jaar later doken de mozaïeken op bij een kunsthandelaar in de Verenigde Staten, die ze voor twintig miljoen dollar aanbood aan het Getty Museum in Malibu bij Los Angeles. 'Eerlijk gekocht' van een Nederlander en een Turk, beweerde hij. De mozaïeken werden aangeslagen, de Nederlandse dealer van Rijn kwam vrij door zijn Turkse kompaan te verlinken. Die bleek nog 50 kratten gestolen iconen en fresco's in voorraad te hebben. De volledige buit van de gerechtelijke operatie werd teruggegeven aan de Orthodoxe kerk en opnieuw verscheept naar Cyprus. Zolang de mozaïeken niet teruggeplaatst kunnen worden in de kloosterkerk - en geen Grieks Cyprioot die eraan denkt van dat te doen voor de kerk zelf weer onder controle valt van Grieks Cyprus - staan ze hun tijd af te wachten in een museum in het Griekse deel van Nicosia. Naast hun kunstwaarde brengen ze nu nog meer op als ultiem propaganda-bewijs van de barbaarse aard van het regime in de KKTC.
Wij rijden ongemerkt en snel richting Kyrenia, vliegen terug naar huis en spreken af van aan niemand te vertellen dat we daar geweest zijn.
Nog meer KTTC-kiekjes hier