Libanon
1997 & 2009Landje met temperament
Libanon, land van gewapende mafkezen en ontvlambare ijdeltuiten. Treffend samengevat in één foto van de Amerikaanse persfotograaf Spencer Platt, 'Young Lebanese drive through devastated neighborhood of South Beirut, 15 August 2006'. 'World Press Photo', winnaar 2006.
De foto zelf van een groep jonge Libanezen, die in augustus 2006 door de vernielde sjiitische wijk van Beiroet rijden na Israëlische bombardementen, zorgde voor een hoeveelheid controverse zo mogelijk nog groter dan de Israëlische verwoesting. Officiëel heet het nu dat de rode cabriolet toebehoort aan een vrijwilliger van een hulporganisatie, uitgeleend aan vrienden - de jonge, trendy bende in de auto - om hen toe te laten terug te keren naar hun buurt en daar dan poolshoogte te nemen van de situatie en van de schade.. In Libanon is niets zoals het eruit ziet.
Zootje Libanon
Libanon heeft maar twee buurlanden. Eentje erkent het niet – Israël -, door het andere buurland wordt het zelf niet erkend – Syrië -. Weinig vrienden in de buurt dus.
Binnen Libanon gaat het er ook niet erg vriendschappelijk aan toe. Vier grote bevolkingsgroepen vliegen mekaar geregeld in de haren, Christenen, Druzen, Sjiitische en Soenitische Moslims. Van ’75 tot ’90 werd er nog een stevig robbertje gevochten. Inzet was het politieke gewicht van de christelijke gemeenschap, vastgelegd tijdens de Franse kolonisatie, meer in overeenstemming te brengen met hun feitelijke belang in de bevolking (ongeveer een derde). Nu, de Libanese president is nog altijd een Maronitische christen, de enige niet-Moslim in 21 Arabische landen, het officiële leger staat onder christelijke controle en het zwaartepunt van de economie ligt in hun sector. Niet te hard klagen dus.
Overland is Libanon maar vanuit één land en uit twee richtingen te bereiken. Niet vanuit het Zuiden, daar is het over de volledige lengte afgeboord met de hermetisch gesloten grens met Israel. Zuid-Libanon is een soort staat-in-de-staat bufferzone van allerhande onduidelijke milities en VN blauwhelmen, even ondoordringbaar voor buitenstaanders als het Afrikaanse oerwoud in de 19de eeuw.
Oostelijk is Beiroet verbonden met Damascus. De weg kronkelt over de hoge toppen van de Libanonbergen en in Zahlah (Zahlé) is er een afslag naar de beruchte Bekaa vallei. De kustweg dan loopt van Beiroet noordelijk over de Maronitische centra Juniyah en Jubayl naar Tripoli en de Syrische grensstad Tartoes.

Langs de Libanese kust van Tartoes naar Tripoli
Neergestreken in de Levant op de luchthaven van Beiroet, hadden we Libanon zonder het te bezoeken verlaten via de weg op Damascus. En hier melden we ons terug aan, na een rondje Syrië, aan de Noordergrens deze keer.
De kustweg van het Syrische Tartoes over de grensplaats Arida naar Tripoli deelt wat van de sfeer aan onze Noordzee. Vlak, zandduinen, (lelijk) volgebouwd. De grensdoorgang zelf verloopt soepel, aan beide kanten van de grens is het een beetje Syrië, want binnen Libanon ligt nog een grote door Syrië gecontroleerde zone. Syrië is Libanons schoonmoeder en beschouwt het als een deel van zijn eigen grondgebied, van Groot Syrië (of 'Sham', zoals het daar heet), eruit losgeweekt door de kolonisatoren in de jaren '40. In Libanese politiek zit dan ook altijd de hand van Damascus, ook al poogt het Westen dat al zo lang tegen te werken. In 2006 werd die greep wat minder strak, toen Syrië zijn hand overspeelde door de Libanese eerste minister en superschurk Rafiq Hariri om te brengen en daarvoor de halve wereld over zich kreeg.
De kustweg is afgezoomd met afweergeschut. Dat ziet er nog precies uit als kanonnen die in veel steden bij ons de oorlogsmonumenten van de oorlog, alleen werkt het hier nog.
Ons busje rijdt de verkeersheksenketel van Tripoli binnen en we worden gedumpt op het centrale plein van deze tweede grootste stad van Libanon. Het ganse centrum van Tripoli staat vol toeterende files. Veel privé voertuigen in Libanon, een klein land met veel bergen, weinig wegen noch open ruimte. Overal staat alles stil. Dichter tegen Beiroet zal het helemaal absurd worden als 40 kilometer hoofdweg door de christelijke zone van Jubayl over Juniyah tot Beiroet een permanente file blijken te vormen.
De burcht van Tripoli is keurig en met smaak gerestaureerd. In de Noordgevel is nog een projectiel van de burgeroorlog bewaard, een zware mortiergranaat, die een gat van 2 meter geslagen heeft en zich mooi in de dikke muur geboord heeft.
Beneden, in de oude stad worden we spontaan rondgeleid door Bilal, economie-student, die zijn Engels wat in de praktijk wil zetten. Hij is wat fier zijn stad te kunnen laten zien aan twee buitenlanders. Die is overal wat verfraaid, een eerste likje verf in meer dan twintig jaar van troebelen en burgeroorlog.
In pension Kadour lopen de kamers van de gasten in elkaar over. Geen open slaapzalen of zo, een echt pension. Ik geloof niet dat ik al ooit een kamer gehad heb, waar andere gasten hun bagage langs mijn bed moeten sleuren. Maar dit is Libanon. De volgende morgen worden we wakker door een doordringende geur van zure kaas, die in de buurt bereid wordt.
Byblos, in de Oudheid een wereldhaven
Jubayl (Jbeil), het oude Byblos, slaapt nog op deze zondagmorgen, als we er aankomen uit Tripoli. We hoeven dan ook niet te betalen voor het bezoek aan de oudste archeologische site, die we ooit verkenden. De Egyptische farao's van de 4de dynastie (4500 jaar geleden!) betrokken hun cederhout voor de bouw van tempels en piramiden uit dit Byblos. De stad wordt onder zijn oude naam 'Giblet' vermeld op hiëroglyfen en in Byblos werden beeldjes gevonden uit 2500 v.C., die farao's stuurden als relatiegeschenken. Twee tempels van meer dan 4000 jaar oud zijn opgegraven in Byblos en 7 koningsgraven uit 1000 v.C. In één ervan werd een sarcofaag gevonden met een opschrift opgesteld in een alfabet, de oudste gekende toepassing van de uitvinding gedaan in Oegarit (Syrië). Maar die graftombe zullen we niet zien, want ze staat opgesteld in het Museum van Beiroet, dat 15 jaar vlak op de frontlijn gelegen heeft tussen Oost- en West-Beiroet, de zogenaamde Groene Lijn. Het Museum zelf was dringend aan restauratie toe na talloze kogel- en raketinslagen. Later deze maand (nvdr: dat was oktober 1997) gaat het terug open voor het publiek.
De oude haven van Byblos, van waaruit de ladingen ceder naar faraonisch Egypte en andere bestemmingen vertrokken, bestaat nog. Aan de ingang ervan liggen wat onduidelijke resten van een kruisvaardersconstructie. Het is gek om te zien hoe klein die oude Fenisische wereldhaven wel is en net als zijn zusterhaven in Carhago rond uitgegraven. De landzijde wordt bijna volledig ingenomen door het café van Pépé Abed, een legendarische Libanese zakenman, die zijn fortuin, verdiend in Mexico in de jaren '60 investeerde in het toerisme hier. Zijn zaak werd wereldberoemd (in Franse milieu’s). Er hangen foto's van alle bezoekende sterren van de Franse showbusiness, genre Claude François en Dalida. Nu draait het restaurant en café weer op volle toeren. Pépé Abed zit er maar wat verloren bij, maar op zijn 87ste is hij toch nog alert genoeg om ons met uitleg te volgen in zijn privé-musea. Uiteindelijk zou hij het nog tien jaar langer uithouden en de ganse toeristische sector van Libanon was in de rouw toen hij stierf in 2007.
Tegen de middag is Byblos op deze zondagnamiddag veranderd in een grote show-room van Mercedessen, BMWs en terreinwagens, waarmee stapvoets rondjes gereden worden in het kleine stadje. Iedere 50 meter vrije baan wordt met gierende banden overbrugd. We gaan dan maar wat in de zon zitten op ons terras in hotel Ahiram. Het is bijna 30° C zo midden november. Het moment blijft me bij, het is zowat de enige keer in vele jaren van verre reizen dat Koen en ik tijd namen om eens wat in de zon te zitten aan een strand. 's Avonds koelt het wel tamelijk snel af, zoals we voelen bij een wandeling door Jounieh, een stadje dat tijdens de burgeroorlog uitgroeide tot centrum van christelijk Libanon. Het is duidelijk dat tijdens de oorlogsjaren de dienst die bouwvergunningen aflevert onbemand was. Iedereen deed maar wat. De spporbedding werd ingenomen, nooit kan die hier nog weer vrijgemaakt worden. Flatgebouwen, winkels en restaurants zover het oog reikt onder de bescherming van een reusachtig Maria-beeld en een kerk op de flank van de Hariasa-heuvel boven de stad.
Beiroet, tien keer vermoord en intussen weer springlevend
Geen enkele stad ter wereld is al zo vaak uit zijn as verrezen als Beiroet. De zoveelste heropbouw is bezig. Met het puin van de verwoestingen van de burgeroorlog wordt de stad zelfs uitgebreid, het wordt zonder veel omwegen in zee gedumpt voor nieuwe kades. In Hamra straat verdringen de exclusieve winkels zich al. Schoenen en kleren kosten er evenveel als in de dure Brusselse winkels. Ons hotel ligt dicht bij de campus van de American University in Beirut, de A.U.B., waar buitenlandse assistenten en proffen in de jaren '80 vlot door de Hizbollah onderschept werden voor een rondje gijzelneming. Misschien zegt iemand de naam Terry Waite nog iets. Nu is het weer rustig en aangenaam wandelen op de uitgestrekte campus, met gebouwen van rond de eeuwwisseling. De universiteit heeft trouwens haar eigen uitgang naar het strand. De studenten organiseren verkiezingen, een groep met de leuke slogan 'we make no promises, you will not be disappointed' (!).
Van de universiteit gaat het dan richting Oost-Beiroet. Hoe meer we de vroegere frontlijn naderen, hoe meer oorlogsschade er te zien is. Op de confrontatielijn zelf is alles overhoop geschoten. Na 16 jaar burgeroorlog boden de ministeries van het centrum, de grootwarenhuizen en de hotels de aanblik van Ieper in 1918. Alle gebouwen van het centrale plein, het Martelarenplein, zijn intussen al opgeruimd. Een postkaart met foto uit 1974 van het centrale plein valt nog nauwelijks te situeren. Vóór het vroegere plein de landwinning op zee, bedacht met de naam 'Normandy Beach'. Oliesjeiks werden overgehaald om te investeren, hier is een bouwwerf opgestart 'nog groter dan Potzdammer Platz in Berlijn'. De Hariri-familie regelt alles, in de stijl van de De Pauws en Van Den Boeynantsen in Brussel in de jaren ’70. Hariri peetvader en bouwmagnaat Rafiq gaat met zijn fortuin daarna in de politiek. In 2006 wordt zijn hoofdstuk afgesloten met een autobom.
De vernielingen brachten ook plots het oude Beiroet weer boven. Niet-vermoede Romeinse ruïnes werden ontdekt, toen de muren van de grote soeks, die eeuwen erboven hadden gestaan, in zee werden geveegd. De plaats zal als historisch park ingericht worden en omdat we toch de enige bezoekers zijn midden dit maanlandschap komt een soldaat een woordje uitleg geven. De scheidingslijn tussen christelijk en moslim Beiroet loopt nog kilometers verder landinwaarts en een keer voorbij het centrum aan de zee, is er van opruiming of herstel nog niet veel te merken. De flatgebouwen staan leeggeschoten langs de Damascusstraat. Bominslagen in de muren zijn gedicht en sommige appartementen zijn bewoond, terwijl de bovenste verdiepingen in mekaar geklapt liggen. Een huis met een driedubbel dak erop, als het ware. Langs de sjiïtische wijken wandelen we terug naar Hamra. 's Avonds op t.v. in het hotel zien we dat 60 toeristen werden doodgeschoten door moslimfundamentalisten in Loeksor (de fameuse aanval en gijzeling bij de Tempel van Hatshepsoet van 18 november 1997). Voelen we ons toch even opgelucht van ons niet in zo'n gevaarlijk gekkenland als Egypte te bevinden.
De Bekaa-vallei, waar de Hizbollah de plak zwaait
Bij mijn eerste bezoek in 1997 stond een rit door de Bekaa-vallei, bruggenhoofd van Hizbollah, de Partij van God, nog voor een achterlaten van alle Westerse zekerheden en afdaling in een rovershol. De weg vanuit Beiroet slingert eerst de Libanon-bergen over, afwisselend door christelijke en moslimzones. Je kan het aflezen aan affiches en opschriften. Nu eens staan Ayatollahs Khomeini of Khamenei vanaf een groot bord toe te wuiven, dan weer hangt geweldenaar Beshir Gemayel (22 dagen president in 1982 - bomauto) breed te glimlachen.
Zahlé is een knooppunt van wegen en handel in het Libanese binnenland, aan de overkant van de Libanon bergen. Een Grieks-orthodox bastion, geboorteplaats van acteur Omar Sharif. Zahlé is ook een inkoopcentrum voor rijken en buitenlanders uit Syrië, die hier de Westerse producten, de wijn en de oesters komen kopen, die ze in Damascus niet vinden.
Na Zahlé bereik je dan die beruchte Bekaa-vallei, eigenlijk een groot plateau, tussen de hoge Libanon en de anti-Libanon bergen. Tijdens de Libanese burgeroorlog werd het een trainingskamp van de Sjiïtische moslims, centrum van wapens en hasjiesj. Israel kwam het om de haverklap bombarderen. Syrië hield het de hand boven het hoofd. En nu, bijna twintig jaar na de vrede van 1991 staat de Hizbollah er nog altijd stevig aan het roer, verantwoordelijk voor wat intussen een van de meest welvarende regio’s van Libanon geworden is. Het grootste succesverhaal: de wijn. De Ksar. Want in de Koran zou wel staan dat je hem niet mag drinken, maar daarom niet dat je hem niet mag verbouwen.
Massief Baalbek
Midden die vruchtbare vallei ligt Baalbek, vóór de oorlog de toeristische top-attractie van Libanon, plaats van een wereldberoemd festival op de antieke site. We vinden in een oude brochure een fotootje van 'De Prinsen van Luik op de première van het Ballet van de Twintigste Eeuw in Baalbek, 1963'. Prinses Paola en Maurice Béjart!
De Romeinen bouwden hier van de eerste tot de derde eeuw de grootste tempels van hun ganse rijk. Feniciërs en Grieken waren hun hier op dezelfde locatie al voor geweest, maar dat waren nog bescheiden optrekjes. De site wedijvert met Karnak, als het over hoge zuilen en zware stenen gaat. Er liggen er enkele van 800 ton.
We lezen nergens waarom dat precies hier gebeurde. Zes enorme zuilen staan nog overeind van de grote Jupitertempel. De kapitelen hebben al de afmetingen van een kleine auto en de balken die ze verbinden die van treinwagons, zoals we kunnen afleiden uit de stukken die op de grond verspreid liggen. Van de tweede tempel, die van Mercurius en Bacchus ontbreekt alleen het dak. De Duitse Keizer Wilhelm II is hier ook langs geweest op zijn fameuze reis door de (toenmalige) Turkse gebieden in 1898. Hij liet onleesbaar hoog een gedenkplaat aanbrengen. Dat is al wat geciviliseerder dan andere toeristen uit de vorige eeuw, die zonder schroom hun naam in de muren krasten. Ik lees dat Archimandriet Georgios hier in 1882 de antieke muur is komen beschadigen.
Baalbek weet zeker dat er weer gouden tijden gaan aanbreken. In tien jaar tijd is er opnieuw een toeristische kermis uit de grond gerezen. In 1997 was er nauwelijks een drankje te vinden, nu is de weg naar de Romeinse ruïnes afgezoomd met vermakelijkheden. Zelfs de foto-dromedaris is al van de partij. Van de Hizbollah zelf, de sjiitische organisatie die de ganse vallei controleert, krijgen we niet veel te zien, we kunnen alleen een geel vlagje met groen logo op de kop tikken van deze nachtmerrie van Israel en de V.S. Hier in Baalbek dringen ze niet direct een 'Iraans regime' op, uiterlijk toch niet en het toerisme is in handen van christenen. De taxi terug naar Beiroet delen we met twee jonge vrouwen, ringen aan alle vingers, in moderne kledij en overdadig geschminkt. Ze brengen meer dan één uur door met nieuws uitwisselen over tientallen vriendjes over gans Libanon.
Armeens Anjar
In een hoekje van de anti-Libanonbergen gedrumd, dicht tegen de Syrische grens, ligt Anjar. Voor de jaren '20 woonde er niemand en was er niets te zien. Toen stroomden Armeense vluchtelingen toe die de Ottomaanse genocide overleefd hadden - Libanon was ondertussen een Frans protectoraat geworden - en die begonnen naarstig een nieuw dorp uit de grond te stampen en spitten daarbij een juweeltje van een Omeyadenruïne bloot.
Nu is het 8ste eeuwse ranke Anjar helemaal blootgelegd en de nieuwe Armeense stad buiten de oude muren opgericht. Het is een erg handige ruïne, niet groot, overzichtelijk en duidelijk leesbaar. Hier de hoofdstraat, daar het paleis, de tempel en het badhuis. Aan de hoofdingang links de cafetaria en de toiletten. De groep, die ik erdoor voer houdt van zo'n comfortabele sites. Antiek Anjar is helemaal in Byzantijnse stijl opgetrokken op Romeins stadsplan, de gebouwen in de lagen baksteen en natuursteen, waar Constantinopel zo tuk op was.
Terug in Beiroet nemen we de bus. In een andere stad is dat gewoon, hier nieuw, want de eerste 6 lijnen rijden pas opnieuw uit sinds enkele maanden. De laatste paar honderd meter naar het hotel begint het hevig te regenen. Tijdens die laatste nacht barst er een knetterend onweer los boven Beiroet. Het lijkt alsof obussen en bommen op de stad terecht komen, een sound-and-light evocatie van wat hier enkele jaren lang dagelijkse kost was.
Van dat eerste bezoek in '97 heb ik nog een pak ramptoeristenkiekjes, Beiroet aan flarden geschoten. Die moeten nog ingescand worden.Intussen hier nog wat recentere.