Oezbekistan
2007Samarkand en van die exotische plaatsen!
Oezbekistan begint met een aardigheidje, het is dubbel land-ingesloten. Omringd door landen, die op hun beurt van de zee afgesloten zijn door andere landen. Kijk maar eens na op de kaart of ga ter plaatse verifiëren, zoals wij gedaan hebben. Niet dat je het daadwerkelijk ziet, maar toch erg speciaal!
Een halve eeuw geleden lag Oezbekistan wél nog aan het water, het immense Aralmeer, de grootte van een zee. Maar intussen is het grotendeels verdampt en zie je het ook niet meer.
Zichtbaarder en intussen in volle praal hersteld zijn de monumenten van de historische steden, Samarkand, Boekhara en Khiva. En het land reist makkelijk, het is niet de chaos van de Derde Wereld, maar de strakke orde van een staat van de voormalige Sovjet-unie.

Oezbekistan, nog meer Sovjet dan het zelf wil
Oezbekistan is lid van de G.U.U.A.M., een soort zelfhulpgroep van 5 ex-Sovjet republieken,
die de russificering van de laatste 100 jaar wil terugdraaien en
met mekaar afspreken hoe ze dat aan boord kunnen leggen en meteen Moskou wat kunnen jennen.
De leden zijn Georgië, de Oekraïne, Oezbekistan, Azerbeidjan en Moldavië.
Een van hun trucs bestaat eruit van de nationale taal niet langer in het Cyrillisch te schrijven.
In 1997 schakelde Oezbekistan dus over op het Latijnse alfabet.
Sindsdien verschijnen alle officiële opschriften in Latijns schrift.
De Oezbeken zelf hebben de overgang nog niet gemaakt, kranten, affiches en winkelopschriften gebruiken nog het Cyrillisch.
De officiële slogans langs de weg kunnen de meesten dus niet lezen.
Onze gids vertaalt er een paar: 'Mijn grootste wens is de vrede van het moederland en het welzijn van diegenen,
die op mij vertrouwen', 'Bloei en groei, oh stralend moederland'.
Getekend, dictator en ex-communist Karimov,
die al van dag 1 de touwtjes in handen heeft in onafhankelijk Oezbekistan (en nog steeds in 2012).
Als hij in de buurt is, wordt het verkeer een halve dag stilgelegd, zo gaat dat hier nog.
Gelukkig kent onze chauffeur alle sluipwegen.
Van de eenzijdige teelt van katoen, ingevoerd door de Russen, afgeraken, dat krijgen de Oezbeken ook niet gedaan.
De grote stroom, de Amu Darya, wordt over zijn ganse lengte binnen Oezbekistan afgetapt voor de immer dorstige katoenvelden.
Gevolg is dat hij al decennia het Aralmeer niet meer bereikt, dat daardoor ook voormalig geworden is. Het levert nu die bekende
toeristenfoto's op van de roestende vissersvloot op de verzande oever.
Op zoek naar pre-Sovjet verleden
Sovjet symbolen zijn uit het straatbeeld verdwenen, uit gevels weggekapt, verborgen achter neo-Turkestanse nep.
Geen revolutionaire lanen meer of standbeelden van Lenin natuurlijk. Ook niet bijeengeveegd in een apart nostaligsch museumpje,
zoals je die vindt in Boedapest of Moskou zelf, daarvoor was de ontluizingsdrift te hevig in 1992.
De nieuwe nationale held heet Tamerlan (Timoer Lenk), ook in het Westen enigszins bekend, al was het maar omdat hij meer burgers
liet ombrengen tijdens zijn oorlogsbestaan dan alle dictators van de 20ste eeuw samen. In twee decennia wist hij de bevolking
van Centraal-Azië te halveren en nu troont hij weer op het centrale plein van Tasjkent en
is zijn geweld met de mantel van nieuwe identiteit bedekt.
Oezbekistan is dus zijn Islamitische en Turkse roots aan het opgraven. Daar vindt het ook medestanders bij.
Oezbeeks, Kirgizisch en ook het Turkmeens en Kazachs zijn nauw verwant met Turks. Dat wist ik al van Johan Vandewalle,
talenknobbel uit Brugge, met wie ik ooit een talencursus Arabisch volgde in Tunis. Johan had Oud-Ottomaans gestudeerd
en het taalmechanisme, waarmee de verschillende Turkachtige talen uit die moedertaal ontstaan waren.
Zo sprak hij 6, 7 talen door de gepaste transformatie-regels toe te passen op de oertaal. Slim!
Een trucje dat hij alleszins ook wel zal gebruiken is dat in het Oezbeeks de meeste letters 'a' in een 'o' veranderen.
Het begint al bij de landing met ons vliegtuig van Ozbekiston Airlines in de hoofdstad Toshkent.
De volgende morgen toeren we rond in de autonome republiek Qorakolpaqston (Karakalpakstan),
dat is dus die met de opdrogende Orol (Aral) meer aan de grens met Qozokhston.
Oezbekistan is nochtans niet eenstemmig Oezbeeks. Naast de Russen wonen er heel veel Tadjieken, een Perzisch ras.
Je herkent de drie grote groepen zo uit elkaar. De jonge Tadjieken vind ik de knapste.
Gemiddelde grootte, scherp mediterraan gezicht, heel slank, pikzwarte ogen en haar, type 'zenuwachtige kereltjes'.
Oezbeken lijken dan weer de sterkste, iets groter, breder geschouderd, rond gezicht met mongoolse trekken.
Tussen die Aziaten nog altijd veel Russen, zeker in de steden, kinderen van de bezetter en de communistische tijd.
Als ze kunnen, vertrekken ze terug naar hun moederland.
Op verkenning
Onze gids in Tashkent heet Alexander. Het toerisme is nog volledig in handen van de Russen, erfgenamen van Intoerist, vermoed ik.
Onze 'Sacha' is een gewiekste, vlotte jongen, die ieder toeristenhoekje al bezocht heeft,
weet waar de kiekjes genomen moeten worden, alle hoteliers en shopkeepers persoonlijk kent en waar nodig het kleine duwtje geeft
om een toerist dat unieke souvenirtje te laten aankopen.
Oezbekistan strekt zich uit in het lang, zo'n 1500 kilometer van West naar Oost.
Onder de Russen was het zelfs opgesplitst in twee tijdszones.
Onderweg van Boekhara naar Samarkand rij je nog langs een gigantische stenen zonnewijzer in de beste Sovjetstijl,
die de tijdsgrens aanduidde. Onze reis begonnen we in het Westen, in Urgentsj.
Op de luchthaven van Urgentsj wacht onze chauffeur op ons, Kholboy, een Oezbeek uit de Khorezm.
Slachtoffer van een werfongeval in Rusland enkele jaren geleden, werd een been geamputeerd
en met zijn resterende echte en het kunstbeen zal hij ons 2000 kilometer rondtoeren.
Iedere keer als we ergens halthouden, slaagt hij er ook nog in van nog vóór het stramme groepje zich uit de zetels heeft kunnen hijsen
aan de rechterkant van het busje de schuifdeur opengemaakt te hebben om iedereen te helpen uitstappen.
Die vriendelijkheid en behulpzaamheid zijn de meeste van de zelfvoldane gasten niet veel meer dan een vluchtig bedankje waard.
Van Urgentj naar Nukus loopt de hoofdweg over Turkmeens grondgebied,
waarmee Oezbekistan niet zulke beste betrekkingen onderhoudt.
Het Sovjetwegennet hield allerminst rekening met de theoretische grenzen van zijn interne Socialistische Staten en
toen die grenzen in 1991 internationaal werden botsten de grote wegen tegen nieuwe grensposten met visumverplichting aan.
We rijden om via een binnenweg en een brug op pontons van het Rode Leger.
De metalen vlotten dobberen als eendjes in een bad en
de chauffeur moet ons busje hinkstapsprongen laten nemen om de kilometerbrede rivier over te steken.
Dit is de mythische Oxus van Alexander de Grote, de Amu Darya, oude grens tussen Perzische en Mongoolse invloedssferen.
Aan de overkant rijden we onder een dubbele boog Karakalpakstan binnen 'zwartemutsenland', een autonome republiek binnen Oezbekistan.
Qoraqalpogiston in het Oezbeeks, zoals ik al zei, maar dat horen de Zwarte Mutsen liever niet,
want ze voelen zich Kazachen, spreken een taal verwant met Kazach-Turks en vervloeken nog steeds Vadertje Stalin
voor dat stomme idee van hem in 1924 om hun gebied bij Oezbekistan onder te brengen.
Ook dat had tot 1991 niemand echt opgemerkt, maar bij de onafhankelijkheid sloot Oezbekistan zijn grenzen en
zaten ze plots gevangen in een entiteit, waarvan ze niet hielden. Geen controle aan de boog, die de grens markeert tussen Oezbekistan en Karakalpakstan.
Des te meer aan die met Kazakhstan, waarmee Oezbekistan niet zulke beste betrekkingen onderhoudt. De rijke Centraal-Aziatische staat geeft iedere Karakalpak die emigreert trouwens onmiddellijk 10.000 dollar steun.
Avant-garde UFO in de Centraal-Aziatische steppe
Zielloze plek, vaal en verschoten van kleur door zijn strenge winters en bloedhete zomers, dat is Nukus.
We hebben die 300 moeilijke kilometers afgelegd voor één bezoek, dat aan het Savitsky museum, zonder twijfel het onverwachtste
museum, dat ik ooit bezocht.
Igor Savitsky, een Russische avant-garde kunstenaar legde hier vanaf de jaren '30 een verzameling aan van kunst,
die het Stalin-regime niet tolereerde. Toen in de jaren '60 de kunstkleppen van de Sovjet-ogen vielen,
bleek zijn pionierswerk voor een schat aan kunstwerken gezorgd te hebben.
Hoe die werken de duizenden kilometers door de steppe en de woestijn aflegden om hier terecht te komen is niet duidelijk,
maar nu pronkt Nukus en dus Karakalpakstan en eigenlijk Oezbekistan met een onvergelijkbare verzameling Russische moderne kunst.
De meeste kunstenaars waren wel aan officiële Stalin-academies verbonden,
waar ze overdag enkele werkjes in partij-stijl uitsmeerden om dan restantjes van tubes verf mee naar huis te smokkelen
en zich dan echt creatief uitleefden.
Midden de jaren '80 werd er dan een museum opgetrokken voor de verzameling,
een gelijkvloers voor lokale geschiedenis, een verdieping voor de Savitsky collectie.
Beneden botsen we op de opgezette Kaspische tijger uit 1938, het laatste exemplaar van een uitgestorven soort.
Ik geef het beest een bemoedigend schouderklopje.
De eerste verdieping is even onbeschikbaar als het communisme dat er verheerlijkt werd en
boven krijgen we maar niet genoeg van die Russische moderne kunst.
Om zijn kosten wat te dekken, verkoopt het museum geschilderde copies van de kunstwerken.
Jeanne koopt een portret van een 'bacchá', een 'dancing boy'. Het oorspronkelijk werkje uit 1924 met als naam 'de weg des levens' (Дорогa жизни) is van de hand van Aleksander Nikolaev (AKA Usto Mumin).
Bacchá's waren adolescentjes, die opgetut als geisha's feestjes met hun dansen
en gezang opluisterden en dan nog zorgden voor sexueel vertier.
De emir van Boekhara had er zo veertig in dienst.
Toen Frunze en zijn Sovjettroepen het moslimregime omverbliezen, vluchtte de emir met zijn dansertjes naar Afghanistan.
Zijn vrouwenharem liet hij achter. Onder het communisme werd de traditie buiten de wet gesteld. In het Afghanistan van de Taliban is de praktijk tegenwoordig weer aan een revival toe.
Karakalpakstan heeft nog iets speciaals. Het wordt ieder jaar groter!
De Aralzee, die binnen de grenzen ligt, wordt immers alsmaar kleiner.
Het is de spectaculairste ecologische ramp van de laatste decennia en deze keer niet te wijten aan de opwarming van de aarde.
De grote binnenzee wordt gevoed door de twee grote rivieren, de Amu Darya en de Syr Darya,
die het water van de volledige Westflank van de Himalya-keten tot hier voeren.
Sinds 50 jaar is de machtige Amu Darya nog maar een vlietje meer als hij de Aralzee bereikt. In droge jaren haalt hij zijn
eindbestemming niet eens meer. Onderweg is de stroom tot uitputting gebracht door irrigatie van de katoenvelden van Oezbekistan,
die de ganse Sovjet-Unie moesten bevoorraden.
De Aralzee laat meer water verdampen dan hij nog toegevoerd krijgt.
De grote Karakalpakische havenstad Mounyak ligt intussen al honderd kilometer van de oever verwijderd.
De overblijvende plassen hebben een tien keer hoger zoutgehalte, alle vissoorten zijn uitgestorven.
De vroegere zeebodem is opgedroogd, steppewinden blazen het zand en het zout over de velden,die op hun beurt verdorren.
Nog meer details gewenst? Al Gores natte droom van ecologische ramp. In zijn bekende film heeft hij het over de Aralzee.
We rijden niet tot Mounyak.
Onze gids vertelt dat er nog een vroegere zeevisser in uniform rondloopt
om zich tegen betaling op het hellende dek van een schuit van de visservloot te laten fotograferen,
die nu op zijn kant in het zand ligt. Ik heb de foto van dat botenkerkhof al ergens gezien.
Vier steden met glimmend vernieuwde monumenten
Khiva, Boekhara, Shahrisabz en Samarkand zijn al duizend jaar lotgenoten.
Om het even samen te vatten: ze duiken op in de geschiedenis als Alexander de Grote ze verovert
- de Scythen heet het volk dat hij daarbij van de kaart veegt-,
worden dan karavaanplaatsen op de handelroutes tussen het Nabije Oosten en China,
doelwitten van Islamitische veroveraars uit het Zuiden en Turks-Mongoolse uit het Noorden,
voor dood achtergelaten door Gengis Khan en Tamerlan,
heropgebouwd en opnieuw rijk geworden,
dan ingesluimerd wanneer de zeeroutes de overhand kregen,
altijd maar meer achteropgeraakt,
wakkergeschud in de 20ste eeuw door de communisten, met geweld losgerukt van hun geschiedenis en verleden en
dan 20 jaar geleden terug voor eigen keuzes geplaatst.
Links Boekhara, de Madrasa Nadir Divan Begi en rechts Samarkand, het mausoleum van Timur Lenk
Links Boekhara, Chor Minor of 4-minarettenmoskee en rechts Samarkand, Sher-Dor Madrasah op de Registan
De vier culturele hotspots zitten nu samen in ieder toeristenpack voor Oezbekistan.
In gebouwen uitgedrukt zijn dat vele honderden moskeeën, koranscholen, hammams, marktplaatsen, paleizen, harems en minaretten.
In de jaren '30 werden de historische kernen door de Sovjets radicaal ontdaan van hun traditionele bestemming
en dan enkele decennia aan hun lot overgelaten.
Na anderhalve generatie communisme, werd de tijd dan neutraal genoeg geacht
om de erfenis van het verleden terug vanonder het stof te halen.
Het oude Khiva herrees, de monumenten-as van Boekhara werd gerestaureerd
en de monumentale gebouwen van Samarkand begonnen opnieuw te schitteren.
Alles werd museum, 'van de revolutie', 'van de arbeider', 'van de vrouw', 'van het tapijt', 'van de fotografie',
'van het atheïsme' (een moskee natuurlijk) .. de meeste bordjes hangen er nog.
Het echte publieke gebruik van die oude gebouwen was door de laïcisering volkomen verloren geraakt.
Op enkele uitzonderingen na, is er nog altijd geen sprake van hernieuwde religieuse praktijk.
We zien wel eens een moskee, waar enkele bidtapijtjes uitgerold worden en een graf van een heilig man,
waar een briefje van 100 Som (5 Eurocent) tussen het traliewerk gestoken wordt.
Een echte religieuze revival kan je het niet noemen.
De meeste Tadjieken en Oezbeken bezoeken de gebouwen precies zoals wij het doen.
De sfeer in die oude centra is dan ook exclusief toeristisch, alle handeltjes en 'authentieke' ateliers,
die er de laatste 10 jaar openden zijn op het toerisme gericht en de eerste taal voor Westerlingen is er Frans.
In 1994 deed Mitterand een opgemerkt bezoek aan Oezbekistan,
dat hij eigenhandig uitgekozen had om doelwit te worden van Franse generositeit.
Als compensatie moest Oezbekistan dan politiek wat aanschurken bij Frankrijk
en onderstreepte het nog extra zijn buitenbeentje-status midden Centraal-Azië,
omringd door ex-Sovjetrepublieken, die liever dichter bij Moskou aangesloten bleven.
Sinds dat presidentiële bezoek komen Franse toeristen in drommen de magische Zijderoute doen langs die vier heropgebouwde centra.
Schoorvoetend nemen de Oezbeken en Tadjieken die oude steden nu weer in, maar als de laatste groep toeristen de poort verlaten heeft
is het toch weer Bokrijk na sluitingstijd. Het is allemaal een beetje te clean en te hard gerestaureerd
en de drukke, chaotische Oosterse sfeer ontbreekt helemaal.
Als we gids Alexanders enthoesiasme niet wat zouden temperen, dan liet hij ons iedere historische steen zien.
Mijn groep verkiest van hier en daar een monumentje mee te pikken en zich dan in de hotels met klimaatregeling terug te trekken.
Zo ben ik 's namiddags meestal alleen op stap en vind dan meestal alleen nog maar een leeg decor meer.
Khiva is nochtans een knus stadje. De meeste inwoners verblijven ver van het oude centrum in de Sovjetblokken rond de fabrieken.
Boekhara heeft al meer van een bewoonde stad. Alle inwoners zijn trouwens Tadjieken, net als in Samarkand.
Perzen van uitzicht en van taal vragen ze af wat ze hier in Oezbekistan zitten te doen.
Onze gids spreekt Russisch met hen, Oezbeeks is niet zo populair onder de Tadjieken.
Samarkand, vaut le voyage
In Samarkand heb ik de toeristengelukstreffer van mijn leven. Lees verder.
Samarkand is nog helemaal een echte stad.
Geen oud gerestaureerd centrum, maar enkele enorme monumentale complexen van Tamerlan en zijn opvolger Ulug Bek. Straf spul.
Na veertien dagen van mozaïeken en torentjes allerhande, slaat de Registan met zijn drie medersa's ons nog met stomme verbazing.
Het is de culturele topper van Centraal-Azië, vreemd dat het die kandidatenlijst van de nieuwe wereldwonderen niet gehaald heeft.
Je staat er met hetzelfde ongeloof als vóór de Taj Mahal, de tempels van Tikal of het Colosseum in Rome.
Je kan er blijven naar kijken.
We brengen een tweede bezoek. Ik laat terloops vallen dat een van de minaretten beklimmen op de Registan wel een van de mooiste plaatjes van de planeet moet opleveren. Alexander schiet direct in actie. Hij weet een bewaker te vinden
die de sleutel bezit van een poortje in het portaal van de Medersa van Ulugh Beg, waarachter een trap zit naar de rondgang boven de iwans. Puin alom, in de hoek staat een deurtje open aan de voet van de minaret. Ik kan niet goed geloven, dat ik
op mijn eentje die oude toren op mag gaan. Aan de binnenkant is duidelijk nog niet gewerkt door de restaurateurs, het hellende vlak in spiraalvorm naar boven is uitgesleten en onregelmatig. In het halfduister heb ik de indruk dat de minaret helt, een Oezbeekse Toren van Pisa. Hij staat inderdaad niet recht, dat heb ik achteraf gezien. Helemaal boven is er geen platformpje, zoals ik gedacht had, maar een luik in een zinken dak.
Ik maak het open en zit waarempel op het konische dak. Ik moet erop gaan zitten om de foto's te nemen, waar ik nu
zo fier op ben en me vastklemmen met een been om er niet af te glijden.
Het is een ervaring op het niveau van de schoonheid van de Registan.
Er rest ons nog een dagje in Tashkent, moderne, grote stad, vroeger de vierde van de Sovjet-Unie.
Ik wil per se een rondje rijden op de metro, het is er een in zuivere Sovjet traditie, met stations als paleizen.
Mijn favoriete station is Kosmonavtov, Gagarin, Tereshkova en alle anderen hangen er in cosmonauten-outfit met
afbeelding van hun ruimteschip. Het is ook het enige station, dat zijn benaming behouden heeft bij de onafhankelijkheid.
Onder en boven de grond is Tashkent erg Westers en het is het perfecte sas om terug naar huis te vliegen,
hoewel het weer even wennen is aan de vele gesluierde vrouwen in Schaarbekistan.