Vlaanderen fietsroute 

zomer 2010 en voorjaar 2012

Helemaal rond, 810 kilometer lang!

In een onooglijk gat in Frankrijk, Grignols, had ik het met de Franse gastheer van een klein pensionnetje over een plan om ooit een toer rond Frankrijk te rijden met de fiets. Dat vond hij een heel onwaarschijnlijk opzet, want Frankrijk was zo immens groot, helemaal rond rijden zou wel vele tienduizenden kilometers lang zijn.
Toen ik rondom Vlaanderen wou rijden met de fiets en daar wat kond van maakte bij vrienden en kennissen, leek niemand echt onder de indruk, schatten de meesten de af te leggen afstand rond de 300 kilometer en was volstrekt ongeloof de norm, als ik hun zei dat een ronde langs de Vlaamse buitengrenzen 810 kilometer lang is.
En dat, beste lezer, is voor mij meteen ook het verschil tussen een Fransman en een Vlaming.




De Vlaanderen Fietsroute is geen echte van die afgepijlde thema-route, waarvan er soms vier of vijf tegelijk op eenzelfde landelijk kruispuntje aangeduid staan. De route is samengesteld uit trajecten van vier Landelijke Fietsroutes (LF) waardoor een lange lus ontstaat. Brussel ligt niet op zo'n route, daarom moesten Hans en ik eerst 15 kilometer zuidelijk fietsen om ze op te pikken in Overijse. Toen de linkerhelft erop zat en het driedagenweek-end voorbij, haakten we af in Grembergen. Konden we van daaruit over de schrale steenweg langs Lebbeke, Opwijk, Asse en Zellik terug naar Brussel peddelen. Het contrast met de lieflijke Vlaanderen Fietsroute was overstemmend.
De Oostelijke boog heb ik twee jaar later uitgefietst, want ik heb een hekel aan half werk.

Overijse - km 0

In Overijse daal je in een vierbochtenslalom over de markt, die helt als een ski-piste. Geen enkele andere Vlaamse gemeente kan op zoiets bogen, het is een unieke belevenis. Als kind was ik met mijn ouders het schuin oplopende plein ooit eens opgereden, het was me altijd bijgebleven, niemand kon me echter in de jaren die volgden vertellen waar mijn herinnering gesitueerd was en toen ik er dertig jaar later toevallig weer op botste had ik voorgoed een boontje voor Overijse.

Hoeilaart - km 5

Het standbeeld van Nero voor het oude tramstation van Hoeilaart, daar wil ik een foto van. Hans, zo'n twintig jaar jonger, zegt deze stripfiguur niet veel. Hij had het meer voor de absurde strips van Urbanus. De café-baas rechtover de kerk van Hoeilaart weet niet zeker of dorpsgenoot Marc Sleen nog leeft. In het café zelf zit op deze marktdag een staalkaart van het oude Vlaanderen, gelaten te wachten op de internationaliseringstsunami die over hun gemeente gaat rollen. Een week later lees ik in Humo een dubbel-interview van Urbanus en Marc Sleen. Het generatie-verschil tussen de rebelse Nero en de zwanzende Urbanus wordt uitvoerig uit de doeken gedaan.

Groenendaal - km 8

Bizarre spookgemeente met niets meer dan een immense, lege en vergeten renbaan en een statig, verlaten 19de eeuws station midden het bos. Een prachtig fietspad wel, dwars door het Zoniënwoud.

Sint-Genesius-Rode - km 14

De faciliteitengemeente met haar Vlaamse, kleine kern en uitgestrekte, zielloze Franstalige villa-wijken, die je alvast niet om hun schoonheid in Vlaanderen wil houden. Toeval of niet dat net hier de bordjes van 'Vlaanderen Fietsroute' onvindbaar blijken, waardoor we een rondje over alle faciliteiten rijden vóór we de weg naar Alsemberg vinden.

Alsemberg, Dworp en Huizingen - km 20

Langs een van die vormeloze Vlaamse steenwegen liggen ze, de drie gemeenten, chaotisch en altijd voorwerp van onduidelijke wegenwerken, afgeboord met nieuwe constructies, reklamepanelen, oude gebouwtjes, failliete handelszaken en cafés. We rijden langs de zoveelste herinrichtingspoging of splitsing van de waterafvoer en riolering, een werk dat al sinds 1302 bezig lijkt. Voordeel is wel dat we door de wegomlegging de baan helemaal alleen voor ons hebben en snel aan het kanaal van Charleroi staan.

Halle - km 27

Van een oude Vlaamse stad verwacht je dat de markt en het stadhuis centraal liggen in de binnenstad, die je bereikt door met de fiets wat tegenrichting te rijden door enkele verkeersvrije straten. Niet zo in Halle. Van de vaart bots je over een open vlakte direct tegen de achterkant van het stadhuis. Geen idee waarom die Oostflank ontbreekt in Halle. In het andere deel maken we onze eerste stop in een goedkope broodjeszaak. Hansje laat zich in een apotheek een dure zonnecrème aansmeren om zijn huidje, type 'supergevoelig', te beschermen.

Gaasbeek - km 43

Niet mis, die vallei van de Zuun, Vlaanderen is niet alleen uitgestrekter dan je denkt, we gaan ook aardig wat hoogtemeters bij mekaar fietsen als het zo door gaat. Geen tijd voor het kasteel, ook al omdat we beseffen dat we na meer dan 60 kilometer fietsen uit Brussel er nu nog geen 30 van verwijderd zijn. Maar Gaasbeek dorp is dan wel een stop waard. Het kleine dorpje heeft het nog allemaal, een kerk met kerkhof errond, een afspanning op de hoek, een marktpleintje in straatstenen en de leegte van een dorpje met 500 inwoners. Achteraf gezien zeker een van de mooiste plaatsjes waar we over gefietst zijn.

Sint-Kwintens-Lennik - km 52

Het dorpsplein met zijn Brabants trekpaard telt geen enkele Belgische vlag, dat werd enkele maanden geleden in de Franstalige media breed uitgesmeerd. Intussen zijn we de route-bordjes weer kwijtgespeeld. Een oudere man krijgt de kans niet om ons de weg te wijzen, want een punker met oorringen en piercings behangen wil ons per sé helpen, in de richting van Kester 'want daar woon ik'.

Atembeke - km 72

Richting Geraardsbergen zijn alle dorpjes even schattig, hier en daar ligt een strookje straatstenen, dat moet voor de Ronde van Vlaanderen zijn. Overal worden huisjes verbouwd en tuinen aangelegd, iedereen lijkt zijn hoevetjesdroom hier te komen verwezenlijken. Van Atembeke had ik nooit gehoord, tot we er naast het kerkje ooit een stop inlasten op een mountainbike-toer. Nu houden we weer halt naast diezelfde kerk. Ik ben niet weinig verbaasd als ik zie dat ze nu te koop staat. Het banale gebouwtje uit de jaren '60 werd in de kleine wijk in minder dan 50 jaar overbodig. Rechtover denkt de jonge, locale winkelierster, ook postmeesteres, traiteur, krantenverkoopster en lotto-valideerster niet dat er ooit een koper opdaagt.

Brakel - km 88

In de Jagersstraat staat een oud grijs alleenstaand huisje, dwars op de richting van de weg. Het ligt wat dieper en staat er duidelijk langer dan het huidige tracé van de straat al oud is. Aan de langse kant zijn vier vensters met een deur in het midden, een moestuintje ervoor. Iedere keer als ik in Brakel met de fiets langskom, toch zo'n tien, vijftien keer per jaar kijk ik ernaar. En altijd, maar dan werkelijk zonder uitzondering, staat die voordeur open. Ook nu weer en de oude bewoonster van het huis is weer naarstig aan het werk in haar tuintje.

Beste lezer, onze excuses voor het onderbreken van deze Vlaanderenronde voor een recente update over 'het huisje van Brakel':
In het najaar van 2012 fietste ik door diezelfde Jagersstraat op mijn vaste route, de N8, de oude steenweg van Brussel naar Kortrijk over Ninove en Oudenaarde. Van voor de lichte bocht was ik het huisje al aan het opnemen en vertraagde. Het huisje leek verlaten, de tuin verwilderd, de voordeur was dicht...
Louise De Wolf - ik ken haar naam nu - is volgens de buren eerder dat jaar overleden. Op 93 jaar, na een zware val, in het huisje van haar ouders, waar ze haar hele leven gewoond heeft. Die deur stond open, want ze verwachtte altijd dat iemand haar zou opbellen. Haar verre neven, die nooit contact opnamen en hebben geërfd, zullen het huisje nu afbreken om de grond te verkavelen.
En dan nu terug naar het Rondeverslag.

Oudenaarde - km 104

Oudenaarde gaat prat op het Centrum Ronde van Vlaanderen, aansluitend een winkel met fietskleren en boeken, een museum en een café. Vóór het museum staat een old-timer koersvolgwagen in oranje Molteni beschildering. Dat moet van de ploeg van Eddy geweest zijn. Hans koopt zich een vintage wielertruitje en poseert ermee bij die Volvo 144. Het kasticketje houdt hij bij voor terugbetaling door zijn moeder, die blijkbaar aan sportsponsoring doet. Na zo'n geslaagde aankoop gaan we iets drinken op de markt. Die is afgeboord met caféterrassen, van waarop je naar de geparkeerde auto's en moto's in het midden kan kijken.

Kerkhove - km 109

Eerste gemeente in West-Vlaanderen, niet zo'n feestelijk klinkende naam om onze provincie binnen te rijden. Hans blijkt net als ik iedere keer zijn duim omhoog te steken als hij de thuisprovincie binnenrijdt. Grappig. Kerkhove heeft één 'kind' verloren in de oorlog, Maurice Locquet. Ik zit meestal aan zijn gedenksteen wat te rusten bij mijn laatste halte op weg naar mijn moeder in Lendelede.

Ingooigem en Vichte - km 118

West-Vlaamse gemeente met een in het West-Vlaams onuitspreekbare naam. Zeg dus maar 'Ijvegem' zoals de Ingooigemnaren dat zelf doen. Tegen de kerk liggen twee grote Vlamingen, intussen bijna helemaal vergeten, Stijn Streuvels en Hugo Verriest, de ene neef van Guido Gezelle, de andere zijn leerling. In de bocht over de kerk rijd je bijna het oude café 'De Halve Maan' binnen. Moest ik ooit eens doen. Een heel vervelende zaak in Ingooigem is dat je met de fiets twee keer de weg over moet als je Noord rijdt. Zelfde in Vichte trouwens en telkens op moeilijke punten. Maar niets zo avontuurlijk als de afslag kruisen van Molecule, de grote VTM-zaak. Het baantje ernaartoe sluit steil op de grote weg aan, tegen het tweerichtingenkruispunt met het fietspad. In hun shoppingroes hebben de bezoekers tijdens het moeilijk manoeuvre helemaal geen oog voor fietsers. Aan te stippen met rode driehoek in de fietsboekjes.

Deerlijk - km 128

Als het ware van de wereld afgesneden door zijn ringweg, is er absoluut niets aan om erdoor te rijden, behalve dan om even op te schrikken van een afschuwelijk gedrocht, lelijkste gebouw van de provincie, dat als nieuw gemeentehuis moet doorgaan.

Harelbeke - km 131

Van kwaad naar erger. Sinds mijn schoolgaande jeugd is het centrum van Harelbeke een werf. In 1973 werd het 18de eeuwse stadhuis, het Scepenhuys, afgebroken. Het lag pal in het centrum, op de kop van de historische, driehoekige Frankische markt. Je ziet het op het oude fotootje hiernaast. Ik weet niet meer welk excuus gebruikt werd voor de afbraak, maar iedereen had door dat het plaats moest maken voor de doorgang en aankomst van de Ronde van Frankrijk het jaar erop. En dat in de oudste hoofdstad van Vlaanderen! Harelbeke was residentie en begraafplaats van de eerste graven van Vlaanderen, de Forestiers, vóór die uitweken naar een verlaten Vikingvestiging meer naar het Noorden, Brugge. Sinds die jaren '70 zijn er om de zoveel jaar verfraaiingswerken in Harelbeke om het totaal verminkte gelaat enigszins te herstellen. Tevergeefse plastische chirugie. Ook nu weer moeten Hans en ik laveren tussen de opengebroken voetpaden en de heraanleg van het marktplein. Altijd hetzelfde in 'Open Harelbeke', nochtans geen VLD gemeente.

Lendelede - km 136

De eerste etappe van de Vlaanderenroute zit erop. Aankomst bij moe thuis. Een maxi-formaat 'macaroni met kaas en hesp' moet ons alvast wapenen voor morgen.

Bissegem - km 144

Terwijl we over het marktplein naar de Leie-oever fietsen, lanceer ik twee stroofjes uit het beroemde liedje van het meisje van Bissegem. Hans heeft het nog nooit gehoord. Misschien ook omdat ik zo slecht kan zingen.
En mèn ne kjè noa Bissegem gewist, tjing teraraboem tjing teraraboem
En me zoagn doar 'n meiske in eur deuregatje stoan, tjing teraraboem tjing teraraboem
En me vroegn an da meiske of ze mee oes wilde goan, tjing teraraboem tjing teraraboem
En ze zei van njè moa ze peide wel van ja ...
Als opwarmertje kan dat tellen.

Wervicq-Sud - km 160

Even de Leie over en we zitten in Frankrijk, Wervicq-Sud. Het dorpje leeft op de winkels en voorzieningen aan de overkant, als je even op het marktpleintje rondkijkt, dat alleen nog een apotheek heeft. Heb ik al vaker gezien in Frankrijk. Je merkt dat je in Frankrijk zit aan het monument van de gesneuvelden met Vlaamse familienamen, dat de 2de wereldoorlog laat beginnen in 1939 en aan een gendarme in parade-uniform die voor een begrafenis op de kerk afstapt. En in Wervicq-Sud was Hitler gestationeerd in de Eerste Wereldoorlog, toen het aan de Duitse kant van het front lag, maar dat staat niet vermeld op dat monument.

Wervik - km 161

Langs een kleine weg net buiten Wervik wordt nog tabak gekweekt. Krijg je niet vaak te zien, tabaksplanten. Hans heeft er nog nooit gezien. De onderste bladeren zijn al geplukt. Ik moest vroeger een pak 'Fleur de Roisin' halen voor mijn vader. De 'Wervik' was te sterk. Ik vond ze allemaal stinken en heb nooit begrepen hoe je zoiets vrijwillig kan inademen. Toch nog een geluk dat de teelt nog bestaat en de traditie van plukken en drogen in deze hoek van Vlaanderen overleeft.

Zandvoorde - km 169

Op het front, dus alles in de gemeente werd gebouwd na 1920. Maar de gewoontes van vóór 14-18 leven nog steeds. Er is een boogschutterstornooi aan de gang met twee staande wippen. Hans en ik gaan tussen het sportief publiek zitten om de sfeer wat op te snuiven. Erg atletisch hoef je niet te zijn om een pijl af te schieten, stellen we vast en zware bieren worden al vlot binnengegoten bij het wachten op de schietbeurt. Een snotneus komt ons in het zuiverste West-Vlaams vertellen dat hij op zijn Eerste Communie wacht om ook te beginnen schieten. Onze taal en de nobele beoefening van het boogschieten gaan dus zeker nog gans de 21ste eeuw mee.
We vertrekken met een goed gevoel.

Zillebeke - km 182

Zillebeke vijver, restant van een nooit afgewerkt kanaal van Ieper naar de Leie, nog zo'n plek van nostalgie. Het grote restaurant-café complex uit de jaren '30', een witte villa met groot terras, staat er nog, maar leeg en verlaten. De bootjes waarin we als scholier ronddobberden op de vijver, zijn verdwenen.

Ieper - km 186

Zou er intussen al ergens een roltrap geïnstalleerd zijn in Ieper, vraag ik me af, als we wat door de stad en zijn toeristen slingeren. Toen we met enkele scholieren van het Damiaancollege op een vrije woensdagnamiddag de speelgoedafdeling van een Kortrijks grootwarenhuis wilden bezoeken, stond Ignace, klasgenootje uit Dikkebus, stijf van de schrik geblokkeerd op het gelijkvloers. Een roltrap, dat had hij nog nooit genomen, bestond niet in Ieper, nog minder in Dikkebus. Ieper heeft nog altijd een sfeer van 'terug in de tijd'. Opnieuw opgebouwd vanaf 1920 zou het nochtans de meest frisse aller Vlaamse steden moeten zijn.

Dikkebus - km 192

Hop! Er bestaan nog hoppevelden. Die in de streek van Aalst en Asse - je zag de hoge palen en draden vanop de E40 - zijn sinds 2003 uit het gezichtsveld verdwenen, maar hier staan er nog enkele, van een bordje voorzien als levende toeristen-attractie. Hans is danig geïnteresseerd. Eerste keer dat hij de essentie, de vrucht van zijn grote bierpassie kan koesteren. De planten klimmen vier meter hoog, laagstammig heet dat, want er zijn varianten tot acht meter. De Vlaamse hop is bitter, voor sterkere bieren. Mooie streek trouwens, dit Heuvelland en de weg naar de West-Vlaamse bergen. Een keer per jaar is het druk, voor het Dranouterfestival. Dat is dit week-end.

Kemmelberg en Rode Berg - km 198

De drie West-Vlaamse bergen, eentje, de Zwarte Berg, door Frankrijk gestolen in 1667 en nu 'over de schreve'. Het is een beetje een roetsjbaan op onze Vlaanderentocht, dorpje Kemmel, Kemmelberg op, Kemmelberg af, dorpje Loker, Rode Berg op, Rode Berg af. Kemmel en Loker, twee lieflijke dorpjes en op de flank van de Rode Berg, een schat van een eenzaam woninkje langs de weg, mijn toekomstig vakantieverblijfje. Bovenop de Rode Berg, een panorama zoals ik niet wist dat er in Vlaanderen bestonden. We blijven er even voor stilstaan, dat betekent al iets op onze blitztocht. Het is op deze kleurrijk bewolkte dag na verse regen uitzonderlijk helder. Vanop de top overschouwen we Noordwaarts de vlakte met Poperinge en de Westhoek. Volslagen onbekend tegenwoordig, sinds het toerisme hier in de jaren '50 stilviel.

Poperinge - km 217

Een beetje vervelend, als je de 814 km van de Vlaanderenroute in enkele dagen wil affietsen, je kan niet om de 5 kilometer een halte inlassen. Dat zouden er 163 zijn in totaal, niet haalbaar. Vijf kilometer is nochtans ongeveer de afstand vóór je weer wat ziet waar je wel even zou willen bij stilstaan.

West-Vleteren - km 223

Mooie planning. Net midden onze driedaagse, halfweg de tweede dag, een uurtje schuilen in café 'In de Vrede' van de Paters Trappisten van West-Vleteren. Beroemd, sinds twee jaar geleden bekend werd gemaakt dat hier het beste bier ter wereld gebrouwen wordt. Berucht, sinds in het voorjaar Monseigneur Roger er een schuilplaats vond, toen zijn zwaar zondig verleden de pers haalde. Enkele fietsers roepen treiterend 'Roger, Roger', als ze aan het klooster voorbijrijden. Binnen 'In de Vrede' niets dan glunderende gezichten echter, na de zoveelste West-Vleteren. Hans is er al weken over bezig en de laatste kilometers reed hij merkelijk sneller. De zaal zit vol bierkenners, in lichte pasteltinten geklede vijftigplussers, die hier ter plaatse komen drinken, wat elders niet te verkrijgen is. De Paters brouwen te weinig, een flessenkratje verkrijgen is een kunst en vereist reservatie en planning, alleen in het café kan zonder beperking geconsumeerd worden. Hans maakt drie twaalf-graden West-Vleterens soldaat en op weg naar Diksmuide is daarvan niets te merken!

Diksmuide - km 247

Ook al meer dan een kwarteeuw dat ik de Ijzertoren nog gezien heb. Gebouwd als Vlaams eerbetoon aan tienduizenden gesneuvelden, is de oorspronkelijke intentie in de Ijzer weggezakt in de laatste decennia. 'Alles voor Vlaanderen' (AVV) klinkt egoïstisch in een tijd, dat je geacht wordt multi-cultureel te denken. En 'Vlaanderen voor Kristus' dateert uit de tijd dat Christus nog iets te zeggen had in Vlaanderen. De Ijzerbedevaart met jeugdbewegingen en 30.000 man van begin juli is gekaapt door het Werchterweek-end. Verder langs de Ijzer ligt de 'Dodengang', het Belgische tegengewicht van de Ijzertoren. Alleen Belgische vlaggen hier. Ook zo in Oud-Stuivekenskerke, bij de herdenkingskapel met glasramen van Albert en Elisabeth en notoir Vlamingenhater Kardinaal Mercier. Heel merkwaardig.

Nieuwpoort - km 267

Het stukje oude spoorweg tussen Diksmuide en Nieuwpoort, van 1914 tot 1918 frontlijn, is nog afgeboord met verdedingsposten. Aan de ruïne van het oude station van Ramskapelle staat een beeldengroep, die de fameuze verbroedering tussen de Duitse en Engelse frontsoldaten op kerstmis 1914 uitbeeldt, streng bestraft achteraf door de legertop. Nieuwpoort zelf met zijn toeristenmassa schudt ons uit de rust, die de Vlaanderenroute tot nu toe bood. Gelukkig is er een alternatief en kunnen we langs het kanaal van Plassendale naar Oudenburg, weg van de betonnen kustrand.

Zandvoorde - km 288

Twee zandvoordes in dezelfde provincie, 'doorwaadbare plaats in het zand'. Waarschijnlijk waren er duizend jaar geleden nog meer. Maar nog speelt die ondergrond parten. Als we langs de vaart onder de E40 doorrijden, merken we op dat die hier over 500 meter als het ware op een spijkerbed van palen rust. Nooit opgemerkt als ik erover reed.

Assebroek - km 308

Einde van de tweede fietsdag, als we de garage van Hans' ouderlijk huis binnenrijden. Brugge is maar eventjes meer terugrijden, maar midden augustus wordt het gegijzeld door toeristen en kunnen we maar beter wat uitblazen bij de ouders en balorige kleinkinderen.

Lovendegem, Evergem - km 343

De kanaalweg tussen Brugge en Gent heeft weinig te bieden, behalve dat hij recht is en vlak. Maar je komt er wel vlug mee tussen de twee provincie-hoofdsteden. Vlak voor Gent rijden we door landelijk Lovendegem en Evergem. Heel opvallend hoeveel kleine, oude huisjes hier staan in een setting, die wat Hollands aandoet. Net als in het Zuiden van Oost-Vlaanderen. Dichter bij Gent, opnieuw langs het water, zijn het kleine rijhuizen geworden. Heb ik nu al voldoende kilometers afgelegd om te kunnen besluiten dat de huizen in West-Vlaanderen gemiddeld groter zijn en de oude kernen er minder goed bewaard dan in Oost-Vlaanderen?

Gent - km 348

Tramsporen, straatstenen en toeristen, evenveel obstakels in de Gentse binnenstad om vlot te kunnen fietsen. En als we in een trendy zaakje een tweede ontbijt willen nemen, krijgen we er flink van langs. Weten we dan niet dat we alleen mogen eten daar (op het terras in de beginnende regen) of boven (waar zich blijkbaar een extra zaaltje bevindt)? En zeker niet hier, vlakbij de toog met koffie-koeken en gebakjes, want dit is een ROKERS-zaal. Oei. Ik probeer nog dat ik al tien jaar niet meer in Gent geweest ben. We laten dat ontbijt dan maar vallen en rijden langs de oude Schelde Gent uit.

Gentbrugge - km 355

Die Schelde, dat is niet veel soeps meer. Breed wel, maar een bedding van modder en onduidelijke planten en een streepje water, waar zelfs geen roeibootje op kan drijven. De stroom is blijkbaar afgeleid rond Gent en pas in Gentbrugge krijgt hij weer wat allure.

Berlare - km 378

We hebben er al dertig kilometer langs de Schelde op zitten vóór we het eerste terrasje vinden om een hapje te eten. Niet zo’n succes, die Scheldeboord. De bazin heeft wel al kleine De Gucht op bezoek gehad, vertelt ze. Dit is de gemeente van zijn vader.

Grembergen - km 388

De Westelijke helft van de Vlaanderenroute zit erop. Nu moeten we Brussel nog halen. Over veertien dagen staan we hier terug voor de start van de Oostelijke helft!


April 2012. Hansje woont nu in Australië. Zo ging dat: na Grembergen reden we over de Brusselsesteenweg van Dendermonde over Lebbeke naar Asse en Brussel. In Schaarbeek botste Hans op de liefde van zijn leven. Hij nam ontslag op zijn werk, verkocht zijn auto, organiseerde een afscheidsdrink voor de vrienden en vloog naar Sydney. Voor die tweede helft van toertocht was er geen tijd meer. Anderhalf jaar later heb ik langs de Schelde de draad dan zelf weer opgenomen. Dit is mijn verslag. Hoewel de lezer misschien liever vernomen had wat Hans intussen allemaal uitgespookt heeft ;-)

Sint-Amands-aan-de-Schelde - km 400

Zowat ieder pand in het centrum van Sint-Amands draagt een bord met een historische verwijzing. Monument van de Boerenkrijg, Molenmuseum, Museum Emile Verhaeren, Romain De Saeghermuseum. Niet mis voor een plaatsje van minder dan 5000 inwoners.
De plaatselijke bekenden hebben buiten de gemeentegrenzen niet echt uitzinnig veel followers, zie ik. Romain De Saeghers artikel in Wikipedia moet nog geschreven worden. Iemand? En van Emile Verhaeren las ik dat minder dan één Vlaming op honderd weet wie hij is (antwoord: een klassieke Franstalige dichter van eind 19de eeuw). Dat ‘minder dan één op honderd’ is dan weer erg intrigerend. Is dat niet nul? Of kan je met kwartjes welkenners rekenen. Heel vreemd. Die Verhaeren ligt in een marmeren kist, die op een platform als een militaire uitkijkpost over de Scheldebocht heerst .

Hingene - km 417

Net over Temse torent dit mooie paviljoentje over de rand van de Scheldedijk, als kwam het even poolshoogte nemen over hoe het zit met Vlaanderens enige stroom. Ik vind hem niks, moet ik zeggen. Een troosteloos modderbeekje in Gent, een waterloop met de sfeer van een afgedankt industrie-kanaal verderop. Geen beweging in het water, geen scheepvaart, uitgestrekte oevers van vette, zwarte modder. Je kan er wel vlot en aangenaam langs fietsen, meestal op beide oevers, op zwierige, vlakke fietslinten. Na Rupelmonde is de Rupel aan de beurt. Nog minder aantrekkelijk, afgeboord met een okerkleurige vuile smurrie. Al evenmin een waterloop voor riviertoerisme.

Niel - km 422

Van het stukje Rupel had ik niets verwacht. Het werd de revelatie van de tocht. Ik had al enkele eenzame fabrieksschouwen zien opduiken tussen nieuwbouwflats. Ze leken verdacht op de schouw, waar ik mijn hele jeugd op gekeken heb, die van de baksteenfabriek van Lendelede, de ‘steenoven’. En plots dagen er twee exacte copies op van die steenoven, lange massieve industriële burchten, rustend op een uitlopende ronde paddestoelvoet met in de lange zijwand openingen naar de ovens, die dichtgemetseld werden een keer de bakstenen erin geladen. Zo’n ovens werden van bovenaf met de hand gevoed met steenkool. Die oven was onze naaste buur. Eén keer slechts heb ik hem kunnen bezoeken. Het jaar erop ging het mooiste stuk industriële erfgoed van de gemeente en omstreken tegen de grond. Hier zie ik het voor de eerste keer van mijn leven terug. Spectaculair. De fabriek blijkt dan nog van de Boomse familie Frateur te zijn ook. Oudste zoon Jan was medestudent in Leuven. Hij wist toen al dat hun bedrijvigheid niet te redden viel. Hier staat ze wel nog te kijk als museum.

Turnhout - km 495

De Kempische kanalen zijn heel fietsbaar, maar een beetje saai. Gelukkig is het wat te koud en is er weinig volk. Anders ontstonden er van die Dendermondse toestanden, ‘Wielertoeristen die in Dendermonde in groepen van meer dan tien man rondjes rijden over steeds hetzelfde circuitje, krijgen per kop 120 euro boete. Zij die ondanks de boete rustig doorvlammen, riskeren hun koersfiets tot 24 uur kwijt te zijn. Verder moet er tussen twee groepen van tien minstens 1.000 meter afstand zijn.’. Vlaanderen reglementeert!

Postel - km 524

Een eilandje bewoning in de uitgestrekte bossen en velden in deze Noord-Oosthoek van de provincie Antwerpen. De parking, het café, het uitgestrekte terras vertellen over de dichte drommen bezoekers, die hier in de zomer iets authentiek menen te vinden. Op deze koude, vroege Paaszaterdag ben ik er helemaal alleen, een Pater wuift goeiedag vanuit het gastenverblijf. Postel ligt kilometers verwijderd van bewoning.
De Vlaanderenroute hangt je hier een beeld op van je land, dat je nauwelijks vermoedt. Zo’n uitgestrekte landerijen en bossen, ik dacht dat je er diep in de Ardennen of Frankrijk moest voor afzakken. Hier aan de Noordergrens kan je maar beter geen dwingende behoefte hebben aan een koffie of je route-kaartje verliezen.

Lommel - km 539

Lommel staat deze weken synoniem voor het Zwitserse busongeval. Lommel-Kolonie dan nog, het kleine gehucht helemaal in de uithoek, waar ik met Davy mijn lange-afstandsfietscarrière begon. Op weg door de bossen kom ik langs een ander pijnlijk monument uit de recente geschiedenis. In Lommel is het grootse oorlogskerkhof van de Duitsers in West-Europa aangelegd. Sober en bescheiden, zoals het een verliezer past, maar niettemin heel indrukwekkend. 39000 graven, 18 tot ergens eind 30, de meesten. De fietsweg loopt helemaal rond de uitgestrekte militaire begraafplaats. Ik vraag me af rond hoeveel eindeloze miserie ik hier fiets. Daar is een generatie overgegaan om die weg te werken.

Maaseik - km 601

In Maaseik woont Sven. Toen hij hoorde dat ik met de fiets door zijn heimat zou trekken, alarmeerde hij onmiddellijk zijn ouders en zo zit ik op Paaszaterdag al aan de feestdish. Moeilijk om achteraf dan weer vlot op gang te komen langs het slingerend paadje op de Maasdijk. Die Maas is niet zomaar een rivier in een bedding, maar eerder een landschap van brede sloten, overstromingsweiden en grintgroeven. Een leeg oeverlandschap aan Vlaamse kant, dicht bebouwd en druk aan de Nederlandse. Maastricht is helemaal tot tegen de grens en de Maas uitgedeind, verder kon niet. Twintig jaar na de open grenzen van de ’92 zie je nog niet echt het effect van één Europa of een eengemaakte Eurregio. De overgang tussen de landen is nog altijd even zichtbaar.

Vucht - km 621

Fall Gelb. Alleen met de fiets bots je in Vucht op een onbekend, maar sterk stukje geschiedenis. In een perkje is in metaal het silhouet van een klein vliegtuig afgebeeld. Het stelt een Duitse Messerschmitt voor, die hier op 10 januari 1940 een noodlanding maakte. Aan boord waren twee officieren, die top secret documenten naar Keulen moesten overbrengen, maar in de mist de richting kwijtraakten en boven de Maas met motorpech af te rekenen kregen. De documenten kwamen in handen van de grenswacht. Hitlers plan ‘Fall Gelb’ om op 17 januari België en Nederland binnen te vallen, was verraden. Die tweede wereldoorlog zou nog 4 maand op zich laten wachten, met een ander scenario van ‘Fall Gelb’. De inval van 17 januari is niet meer dan een anecdote geworden op de Rondom-Vlaanderenroute.

Nerem en Mal - km 658

Tongeren was de eindbestemming van de dag-etappe. De stad heeft maar twee hotelletjes meer en die zitten vol in het week-end voor die ene grote prullenmarkt, die er iedere zondag plaatsheeft. Dan maar een stukje teruggefietst tot het merkwaardige plaatsje Nerem. Het dorpje kent één lange straat, die is uitgebouwd als een stadsboulevard van een grote metropool. De bebouwde kanten staan wel honderd meter uit elkaar, er loopt een beekje in het midden. Op de kop staat de parochiekerk en vlak ervoor, een spoorwegbrug, een heel opmerkelijk zicht. Blijkt dat in 1915 de Duitsers die nieuwe militaire spoorlijn per sé daar wilden hebben. Op het einde van de Neremstraat bevind je je in Mal. Hier liep alweer een spoorweg, nu verwijderd, maar de structuur van het centrum verraadt nog de lijn en het oude stationsplein. Mal had een chocolade-fabriek, de baas bouwde zich een opvallend kasteel ernaast. Een Antwerpse en haar Costa Ricaanse echgenoot hebben net een bed & breakfast geopend in een gerestaureerd molenhuis.

Widooie – Broekom – Kerkom - km

Van de dorpjes kan ik me niet echt iets herinneren, van het landschap wel. Dit stukje Vlaanderenroute, van Tongeren ten Zuiden van Borgloon en Sint-Truiden tot vóór Landen krijgt van mij de vermelding ‘mooiste stuk van de route’. Verzorgde betonnen baantjes, lichtgolvend landschap, boomgaarden en velden, kapelletjes, dorpjes met authentieke kernen, weinig of geen industrie. Het fietst haast te snel. Speciaal voor het contrast, pronkt Hoegaarden dan weer met het slechtste stukje weg van de hele route, een oude kassei op een helling naar Houtem, waarop je fiets uit elkaar schudt. Dat gebeurt wel meer, zo’n stroken met straatstenen, in heraangelegde centra, de soort herontdekte authentieke Vlaamse dorpsaankleding, waar geen enkele fietser van houdt.

Bierbeek - km 735

Bierbeek is mijn fietshorizon vanuit Brussel. Hier komt de Meerdaalwoud mountainbiketoertocht langs. Stukken van de Vlaanderenroute nemen het mountainbikeparcours over in de bossen. De bospaden liggen er goed bij. Het is origineel om op de 800 kilometer lange route nu plots zo’n lang traject tussen de bomen te krijgen, helemaal tot in Heverlee. In het centrum van Bierbeek kan je vóór dat mooi stukje route nog een bezoekje brengen aan een prachtig dorpscafé. ‘In de Molen’, geen moderne taverne met oude charme, maar een oude met echt karakter, zoals ik er eigenlijk geen tweede ken in Vlaanderen. Hoewel dat laatste uit mijn mond natuurlijk niet zoveel betekent. Hans zou zoiets wél met de nodige authoriteit kunnen beweren. Geen monument in horeca-land is hem onbekend.

Heverlee - km 748

De eigenste campus van het Kasteel van Arenberg, waar ik als student zoveel tijd doorbracht, ligt er nog even onaantrekkelijk en steriel bij als een kwarteeuw geleden.
De Vlaanderenroute trekt langs de gebouwen van de universiteit, eerst het rekencentrum van onze ponskaartencomputers van de eerste generatie, dan het Kasteel van Arenberg met zijn oude houten vloeren, de hyperongezellige auditoria in de kale A, B en K blokken en tenslotte het wegje erachter waar ik in 5 jaar tijd nooit aan dacht om het eens te volgen. Het voert naar Neerijse. Nog een eindspurtje langs de kronkelende Ijse en ik rij via Huldenberg recht op Overijse.
Opdracht volbracht, Hansje! Hopelijk zijn er in Australië ook dergelijke fijne fietstrajecten uitgestippeld.

Overijse - km 769

Het startpunt van 2010 bereikt, 18 maand na vertrek. Toch geen 810 kilometer gereden, zoals beloofd in het routeboekje. Waarschijnlijk zitten enkele kortere binnenwegjes daar voor iets tussen of is mijn fietskilometerteller wat te streng afgesteld.
Wanneer ik Overijse binnenrijd en mijn fiets tegen de gevel van een café op de markt zwier, zie ik door het raam op een tv-scherm alvast een mooie scène om de toer af te sluiten: Tom Boonen wint voor de vierde keer Parijs-Roubaix. Sterk!